βπ¦πππ£ π§π€ ππ ππππ₯π, πππ§ππππ₯ π§ππ ππ πππ¦π¨
Soms word je door je leerlingen bij een gesprek betrokken waar je duidelijk de context mist omdat je er pas later bij betrokken wordt. Vandaag was zoβn dag, voordat ik wist zat ik ergens middenin.
βMevrouw, denkt u dat u M. kan bossen*?β
βMevrouw Schoonemann kan hem sowieso bossen, zij is kast**.β
M. (16 jaar): βMaar wat als ik zou rennen? Dan ben ik sneller dan u.β
Al snel ontstaat een discussie in de twee lokalen waar ik les geef. Het merendeel gelooft in mijn winst, ze proberen nog wat informatie in te winnen.
βSport u?β
βWat?! Heeft u nu spierpijn omdat u zondag voor het eerst sinds oktober weer gesport heeft?β
βNah, u wint alsnogβ
De leerlingen hadden er duidelijk meer vertrouwen in dan ik, maar een beetje meespelen hoort er bij vind ik. De les is bijna voorbij, ik doe mijn jasje uit en gebaar naar leerling M.: βkom dan…β.
De klas kijkt mij vol verbazing aan, ze geloven letterlijk hun ogen niet als ik met hun klasgenoot naar het schoolplein ga. Ze hangen uit het raam, met hun telefoons in de aanslag.
Ik leg uit dat ik er vanuit ga dat ik zal verliezen, hij zou ook van mij moeten winnen. Ik kan dus eigenlijk alleen maar winnen, want als ik verlies verlies ik niet echt. De tuinmannen die bezig zijn op het schoolplein horen ons gesprek en roepen mij bemoedigend toe: βTuurlijk ga je winnen!β
M. telt af en al voordat ik weg ben heeft hij een goede voorsprong, die haal ik niet meer in. Ook op de terugweg als we een ander laten aftellen (β1, 2…. Oh wacht, aftellen dus dan als ik Go – ik ren al – nee ik ga nu aftellen 3, 2, 1, goβ), en leg ik het weer totaal tegen hem af. Kansloos verloren.
Bij de terugkeer in het lokaal is de conclusie dat als we zouden vechten ik zou winnen als ik het doe voordat hij kan rennen. Ik heb vandaag verloren maar ook duidelijk wat gewonnen.
βMevrouw, echt cool dat u dit gedaan hebt. Dit vergeet ik niet snel meer.β
Voor de lezers die geen puber meer zijn:
* Bossen = 1 – stuk/kapot maken, 2- slaan, 3 – je lyric rappen, 4 – iemand ownen, 5 – iemand de baas zijn
** Kast = een persoon die gespierd en breed is