Dag 4 – “1000 kleine stukjes”

Na drie intensieve werkdagen op school had ik mij voorgenomen vandaag dan écht thuis te werken, om aan “mijn werk” toe te komen. Examentoetsen die nog nagekeken moeten worden, werk dat ik voor mijn klassen klaar moet zetten met een deadline op vrijdag 14:00 uur. Reden genoeg om zonder afleiding van collega’s die op school rondlopen aan de slag te gaan.

Maarrrrrr… Dat klinkt natuurlijk leuk, maar met de slag die wij hebben gemaakt met digitaal werken is er geen verschil weer tussen thuis en werk, de collega’s benaderen mij toch wel. Daarnaast was dit de eerste dag thuiswerken voor driekwart van onze leerlingen, dus ook daar was mijn digitale of technische ondersteuning nodig.

Ik begon de dag met volledige grip op de situatie. Rustig aan. Nog liggend in bed ben ik ’s ochtends bezig met het maken van chats met mijn mentorleerlingen om te vragen of het ze lukt om te starten. Voordat ik de laatste chat heb gemaakt, heb ik al een paar reacties. Glimmend van trots, want ze zijn niet als echt pubers in hun nest blijven liggen tot halverwege de ochtend, stap ik uit bed.

Vandaag geen spijkerbroek maar lekker een joggingbroek, heerlijk tegen het advies in dat ik leerlingen mee gaf (begin de dag met jezelf wassen en kleden alsof je gewoon naar school gaat), relaxt vest aan (terwijl ik allemaal videochats in de planning heb staan, maar joh ik werk toch thuis?).

De eerste vragen van collega’s lagen beneden op mij al te wachten toen ik mijn laptop opstarten, net op tijd om deel te nemen aan het eerste groepsgesprek met collega’s van mijn locatie. Met heerlijke beginnersfouten en rondzingende microfoons.

Ondertussen komt er een appje binnen of ik even tijd heb om te helpen, beantwoord ik mailtjes met technische problemen en denk ik aan de “lessen” die ik nog moet ontwerpen. Bel ik met een schoolleider van een andere locatie, met een collega en ga ik door naar mijn volgende videovergadering van met collega’s van ons hoofdkantoor.

Ik bedenk mij op dat moment dat ik nog niets gegeten en gedronken heb een durf niet op de klok te kijken. Ik flits heen en weer van kartrekker van deze innovatie, naar helpdeskmedewerker, naar onderwijsadviseur, naar techneut. Ik beweeg van medewerker op mijn school, naar medewerker van ons hoofdkantoor, vriendin (mijn vriend is immers ook thuis), naar baasje (vechten met de kat omdat hij helemaal flipt als er stemmen uit mijn iPad komen), naar ICT-medewerker.

Ik vergader over leerlingbegeleiding op onze school, ik vergader over hoe we organisatiebureau kunnen ondersteunen, ik leer van ICT hoe ik zelf Teams voor mijn collega’s kan aanmaken, ik app met de baas en ik denk over mijn lessen. Mijn nakijkwerk? Die heb ik allang verschoven naar het weekend, dat werd mij wel duidelijk.

Niet voor niets appt mijn baas: “hoe kan ik je helpen? Je afwezig melden tot dinsdag zodat je jouw echte werk kan doen?”. Ik glimlach en geniet toch nog steeds. Als je het opschrijft lijkt het allemaal zo zwaar, maar ik geniet oprecht. Als ik zie hoeveel de collega’s onderling delen, word ik blij. Als ik zie hoeveel leerlingen serieus aan de slag zijn, lach ik zichtbaar.

Toch was dit de zwaarste dag van de week en had ik het even zwaar, ondanks dat mijn lieve collega bij mij thuis een koek kwam brengen nu we deze dag niet samen aan het werk waren (en ze hoorde dat ik geen koek in huis had). Het waren veel rollen en petten, veel schakelen en wisselen. Het waren 1000 kleine stukjes. Samen vormen ze de puzzel, maar vandaag ben ik zelfs even scherm-moe. En die lessen die ik vandaag ging ontwerpen? Dat puzzelstukje moet ik morgen maar op z’n plek leggen. Morgen weer een dag, op school, met een paar collega’s en ja, weer met koek. Het moet wel leuk blijven natuurlijk!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *