Dag 111 – “Alles is anders”

Dit verhaal hoort bij mijn werkdag van dinsdag 20 oktober.

Op meerdere scholen al bijna gewoon, bij ons voor het eerst. De druk om lessen zoveel mogelijk door te laten gaan is dit jaar hoger dan ooit. Docenten met verkoudheidsklachten moeten thuisblijven, moeten getest worden en docenten moeten in quarantaine, ze missen lessen. Lessen die dan of overgenomen worden waar het kan, of uitvallen.

Normaal gesproken konden we een groot deel van het uitval opvangen met invallessen door andere docenten, maar als het aantal afwezigen groter is dan normaal, heb je niet genoeg invaldocenten meer over op een dag. En vallen er dus lessen uit.

Omdat de druk op doorgang zo hoog is, is er op veel scholen besloten om lessen te streamen. De docent geeft les vanuit huis en een student, onderwijsassistent of collega zit bij de klas om de orde te bewaren terwijl ze kijken naar de docent op het grote scherm. Het is niet iets waar wij in geloven, want zo laat je het lijken alsof een docent enkel de brenger van informatie is, dat de interactie met de klas en het klassenmanagement zo makkelijk overgenomen kan worden door iemand zonder een bevoegdheid hiervoor.

Toch, om echt een mening te kunnen vormen, moet je het geprobeerd hebben. Vandaag was er een docent in quarantaine zonder klachten en konden we het proberen. Ik was de ‘gelukkige’ die er bij mocht zitten. Met wat geluk was ik eerder dan de klas aanwezig in het lokaal, ik start mijn laptop op, log in in de les en zeg mijn collega gedag. Ik richt mijn laptop op de deur van het lokaal en zij begroet de leerlingen. Als zij gaan zitten en mijn collega enkel het lawaai van de schuivende stoelen hoort, hoor ik haar opmerken dat ze alleen de voorste rij leerlingen ziet.

De leerlingen helpen mij en wijzen mij op de boekenkast, ik pak een stapel boeken voor onder mijn laptop en zet mijn collega op een soort voetstuk. Ze ziet nu een groot deel van de klas, maar niet iedereen. Ze begint haar les en deelt haar scherm. “Oh, nu zie ik jullie niet meer”. Onze moeite was dus voor niets.

Met veel bewondering luister ik naar mijn collega, aan het geluid van de stemmen hoort ze wie er praat, ze wijst leerlingen aan op basis van de plattegrond die ze schijnbaar bijna uit haar hoofd kent. Af en toe help ik haar door te vertellen dat “een blond meisje op de eerste rij haar vinger op steekt”, of door een vraag te herhalen.

Mijn collega hoort bijna alles en heeft duidelijk een goede band met de klas. Mijn leidinggevende en ik, bekijken het samenspel van de docent en deze brugklas. Toch konden wij het beide het niet laten om ons deze les voor te stellen met klas uit hogere leerjaren, waar het stukje orde houden veel groter is dan in deze klas met schatjes die als vanzelf stil werden. Met een collega die er bij zit, die de klas niet kent of zelfs iemand zonder een onderwijsbevoegdheid. Dat is toch echt andere koek.

De les verliep super, en toch had mijn collega in 20 minuten nog maar slechts haar inleiding van haar geplande les van 25 minuten af. Ze had veel meer tijd nodig dan anders in het lokaal. Mijn leidinggevende en ik liepen weg, na een geslaagde les, maar met onze bedenkingen. Los van het feit of je dit kan bemannen (kunnen we op dit moment namelijk helemaal niet) en of onze collega’s dit digitaal aan zouden kunnen (een aantal zal een stap daarvoor moeten maken), vragen wij ons ernstig af of dit de beste oplossing is. Ik weet dat dit op andere scholen gedaan wordt en ik kan mij dan niet anders dan afvragen, en – werkt het daar?

Wij nemen deze ervaring mee naar de tekentafel. We zijn er nog niet over uit. Zo probeer je te anticiperen op de situatie van nu, terwijl de volgende dag de nieuwssites (en ja, ook de kranten) volstaan met berichten over de scholen die mogelijk weer zullen sluiten en loop je tijdens het mee rennen met de situatie misschien alweer achter de feiten aan.

Alles is anders en blijft veranderen, we denken met weemoed terug naar het onderwijs waar men vorig jaar nog over klaagden. Alles is anders en we blijven ons aanpassen. Alles verandert, sneller dan wij.

Je zoekt naar een trui, want je hebt het te koud

Je loopt langs een spiegel, en ineens ben je oud

Dan ga je naar buiten, daar raast het verkeer

Naar de overkant durf jij al jaren niet meer

Alles verandert sneller dan jij

Alles is anders, het spijt me, je tijd is voorbij

Je vlucht een café in voor warmte en wijn

En je ziet dat het allemaal kinderen zijn

Dan klinkt er een flard van een lied dat je kent

En valt het besef, dat jij de enige bent

Alles verandert sneller dan jij

Alles is anders, het spijt me, jouw tijd is voorbij

Je kijkt naar een meisje, maar ze kijkt dwars door je heen

Ze lijkt op je vrouw, die op een zomer verdween

Soms kwam er een kaart uit Parijs of Berlijn

Maar nu is het stil, waar zou ze toch zijn

Alles verandert sneller dan jij

Alles is anders, het spijt me, je tijd is voorbij

Je reist in je hoofd naar het dorp van je jeugd

Waar je alles begrijpt, en waar iedereen deugt

Er nog bakkers en melkboeren, kleermakers zijn

De brievenbus rood, en groen is de trein

Je nadert het einde, je werk is gedaan

Het ligt op een hoop, en je kijkt er ’s naar

Maar je krijgt geen beloning, eerder een straf

Ze willen je woning, schuif op naar het graf.

Alles verandert sneller dan jij

Alles is anders, het spijt me, je tijd is voorbij

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *