Leerlingen leren van bewegen.
Met de komst van het mooie weer en het onderwerp beweging in de les is het tijd voor een buiten practicumles.
Vorige les hebben de leerlingen in hun groepjes een onderzoeksvraag bedacht. Ben je sneller als je een aanloop neemt of zonder, ren je sneller op tegels of op gras, ren je sneller met of zonder zware tas, ben je sneller als je een arabier of een radslag doet of ben je sneller met schoenen of op je sokken.
Leerlingen haalden al hun creativiteit uit de kast en verzonnen de mooiste onderzoeksvragen. Vanmorgen was het tijd om het onderzoek uit te voeren en resultaten te verzamelen.
Zo stond ik vanmorgen om half negen met mijn kopje thee op het schoolplein. Het wordt een mooie dag, maar nu is het eigenlijk nog te vroeg. De zon doet zijn best, maar het schoolplein staat nog volledig in de schaduw.
Ik loop langs de groepjes, bekijk de leerlingen die rennen, huppelen, hupsen, arabieren maken of op andere manieren bewegen. Telefoons worden gebruikt als stopwatch, voor het noteren van de resultaten, het maken van filmpjes, foto’s, slowmotionfilmpjes en nog veel meer.
Één groepje deden onderzoek naar het verschil in snelheid bij het afleggen van een afstand met een reeks arabieren en een reeks radslagen. Één leerling moesten alle onderdelen uitvoeren omdat zij dit als enige goed kan. De andere twee hebben het goed bekeken (letterlijk en figuurlijk). De turnster laat mij trots haar handen zien, “kijk, handschoenen want met oefenen vorige les had ik mijn hand open gehaald.”. Ze kijkt mij vertwijfeld aan en vraagt of ze echt allebei de onderdelen meerdere keren moet doen?
“Voor de nauwkeurigheid van het onderzoek moet je altijd meerdere resultaten hebben.”
“Ohhh! Ik ga zo duizelig zijn straks!”
De leerlingen die onderzoek doen naar het effect van de zware tas vinden het maar raar rennen. Als ik even de “zware” tas controleer ontdek ik dat deze helemaal niet zwaar is. Ze zijn niets meer gewend met de digitale methodes en hun iPad.
“Dit is geen zware tas! Zo voelde mij tas vroeger als ik bijna geen boeken mee hoefde te nemen”
“Zie je wel, we moeten er meer in doen.”
“Pfff mevrouw, dit rent echt niet zo!”
En ik dacht dat zij het zwaar hadden… Als ik bij het volgende groepje kom zie ik twee leerlingen staan en eentje op en neer hupsen van voet naar voet. “Mevrouw! Ik heb zulke koude voeten!”. “Toen we onze onderzoeksvraag bedachten, hadden we er niet bij stil gestaan dat tegels koud zijn.”
De hupsende leerling rent naar de startlijn, wacht op “1, 2, 3, start” en begint te rennen. Haar klasgenoot roept: “Oeps! Vergeten op start te drukken van de stopwatch.” De leerling rent meteen door naar de startlijn , aangezien stilstaan of lopen te koud is, en start nog een keer. Haar klasgenoot zet nu de stopwatch te laat op stop en zegt: “Doe jij het maar, dit is al de derde keer dat ik het fout doe.”
Ik maak mijn ronde af en zie heerlijk uitgelaten koppies. De docent na mij zal ook blij zijn met de uitkomst van deze les, heerlijk ontspannen en op de enige juiste manier vermoeide leerlingen.