We gebruiken voor een stuk wiskundeuitleg de leeftijden van de ouders van de leerlingen. De verschillen in leeftijd wekken veel verbazing op.
Leerling C. (13 jaar): Mijn vader is echt al oud. Hij krijgt al grijze haren.
Ik: wist je, sommige mensen krijgen al vanaf hun dertigste grijze haren.
Leerling N. (13 jaar) begint heel aandachtig mijn haar te bestuderen.
Ik: Hé, stop daar is heel gauw mee. Ik had het niet over mijzelf, ben nog niet eens dertig ja!