Ik: Dan gaan we het nu uitrekenen. Leerling L. (13 jaar) roept door mij heen: Mag ik het zeggen? Ik weet het antwoord, ik ben Einstein! Ik praat door: Dan typen wij de som in op onze rekenmachine. Leerling L. roept weer door mij heen: Dat hoef ik niet. Ik weet het antwoord gewoon, ik ben Einstein. Leerling L. roept:[…]

Ga verder met lezen …

Ik: Dan gaan we het nu uitrekenen. Leerling L. (13 jaar) roept door mij heen: Mag ik het zeggen? Ik weet het antwoord, ik ben Einstein! Ik praat door: Dan typen wij de som in op onze rekenmachine. Leerling L. roept weer door mij heen: Dat hoef ik niet. Ik weet het antwoord gewoon, ik ben Einstein. Leerling L. roept:[…]

Ga verder met lezen …

Ik: Dan gaan we het nu uitrekenen. Leerling L. (13 jaar) roept door mij heen: Mag ik het zeggen? Ik weet het antwoord, ik ben Einstein! Ik praat door: Dan typen wij de som in op onze rekenmachine. Leerling L. roept weer door mij heen: Dat hoef ik niet. Ik weet het antwoord gewoon, ik ben Einstein. Leerling L. roept:[…]

Ga verder met lezen …

We gebruiken voor een stuk wiskundeuitleg de leeftijden van de ouders van de leerlingen. De verschillen in leeftijd wekken veel verbazing op. Leerling C. (13 jaar): Mijn vader is echt al oud. Hij krijgt al grijze haren. Ik: wist je, sommige mensen krijgen al vanaf hun dertigste grijze haren. Leerling N. (13 jaar) begint heel aandachtig mijn haar te bestuderen.[…]

Ga verder met lezen …

We gebruiken voor een stuk wiskundeuitleg de leeftijden van de ouders van de leerlingen. De verschillen in leeftijd wekken veel verbazing op. Leerling C. (13 jaar): Mijn vader is echt al oud. Hij krijgt al grijze haren. Ik: wist je, sommige mensen krijgen al vanaf hun dertigste grijze haren. Leerling N. (13 jaar) begint heel aandachtig mijn haar te bestuderen.[…]

Ga verder met lezen …