“Wat is ook alweer de verleden tijd van heten? Zij haten?” – leerling H. (12 jaar)
Ga verder met lezen …
“Wat is ook alweer de verleden tijd van heten? Zij haten?” – leerling H. (12 jaar)
“Mevrouw, hoe heet u in het echt?” – leerling K. (12 jaar)