Vraag op toets: Meet de hoeken A en C.
Leerling: “Moet ik dat dan ook opschrijven?”
Ik: “Ja, anders weet ik niet dat je het gemeten hebt en of je het goed hebt gedaan.”
Leerling: “Ja maar…”
Vraag op toets: Meet de hoeken A en C.
Leerling: “Moet ik dat dan ook opschrijven?”
Ik: “Ja, anders weet ik niet dat je het gemeten hebt en of je het goed hebt gedaan.”
Leerling: “Ja maar…”