M. (14 jaar): Mogen we iets anders doen dan wiskunde? Mogen we anders dat spelletje doen, dan moet de hele klas stil zijn en moeten we proberen tot twintig te tellen maar niemand maar tegelijk een nummer noemen.
D. (14 jaar): Ik ben daar echt ziek goed in. Vorige week had ik gewonnen.
Ik: Oh, jullie hebben het al vaker gespeeld?
D.: Nou… Niet met de klas. Ik was alleen en verveelde me en ik had gewonnen.