V. (15 jaar): Mevrouw, waar was u vanmorgen.
Ik: Ik had een belangrijke bijeenkomst waardoor ik niet bij de les kon zijn.
V.: Daarom liet u ons zomaar in de steek?
Ik: Ja eigenlijk wel, erg hè. Sorry. Ik beloof dat ik er morgen tijdens de les gewoon ben.
V.: Oh… Jammer!