Docent: Hoe zou je het goed kunnen maken met jouw docent Duits?
Leerling A. (14 jaar): Ik weet het niet… Door hem schnitzel te geven?
Docent: Hoe zou je het goed kunnen maken met jouw docent Duits?
Leerling A. (14 jaar): Ik weet het niet… Door hem schnitzel te geven?