Leerling L. (13 jaar): “Houdt u van kerst?”
Ik: “Ja, heel erg!”
Leerling L.: “Waar heeft u het meeste zin in?”
Ik: “Vakantie.”
Leerling L. (13 jaar): “Houdt u van kerst?”
Ik: “Ja, heel erg!”
Leerling L.: “Waar heeft u het meeste zin in?”
Ik: “Vakantie.”