Natuurlijk hebben de leerlingen je gemist na een week vakantie. Natuurlijk zijn ze zo blij om je weer te zien!
Leerling: Mevrouw, bent u op vakantie geweest?
Ik: Ja
Leerling: Dat is wel te zien!
Leerling: WAUW! Mevrouw u bent echt bruin!
Leerling: Zag u er vorig jaar niet ook zo uit?
Ik: Dat klopt.
Leerling: Maar toen was het erger!
Ander: Toen had u ook kraaienpootjes bij uw ogen als u lachte!
Leerling: U wordt oud!
Leerling: Uhm… Had u een zonnebril op toen u op vakantie was?
Leerling: Mevrouw, u bent vergeten uw zonnebril af te zetten vanmorgen!
Leerling: Mevrouw, uw gezicht is echt eng!
Leerling: U kunt volgende keer beter geen zonnebril op doen hoor!
Ander: Nu moet u onder de zonnebank met een bivakmuts!
Collega: Hey uil!
Familielid: Je lijkt net een pandabeer!
Leerling: Waarom is alleen uw neus rood geworden en de rest bruin?
Ik (als grapje): Die is dichterbij de zon.
Leerling: Nou dan had mijn neus nog veel roder moeten zijn!
Ik denk dat het duidelijk is.
Ja, ik ben op vakantie geweest.
Ja, het was wintersport.
Ja, de zon scheen.
En ja, ik had een zonnebril op.
EN HET WAS HEERLIJK!