Conciërge: Wanneer kom je nablijven?
N. (13 jaar): Kan het morgen?
Conciërge: Weet je het zeker? Dan is het studiedag…
N.: Ja hoor, als ik hier klaar ben met studeren dan kom ik nablijven.
Conciërge: Weet je het zeker? Volgens mij moeten alleen de docenten studeren.
N.: Nee hoor, wij ook!