D. (13 jaar) tegen zijn computerscherm: Ohh dit is echt nep, hij doet het niet.
Ik: Nee hoor het is echt.
D: Dit is echt nep.
Ik: Het is echt echt.
D.: Dit is echt flauw, hij doet het niet.
Ik: Je leert snel!
D. (13 jaar) tegen zijn computerscherm: Ohh dit is echt nep, hij doet het niet.
Ik: Nee hoor het is echt.
D: Dit is echt nep.
Ik: Het is echt echt.
D.: Dit is echt flauw, hij doet het niet.
Ik: Je leert snel!