O. (15 jaar): Wat betekent Rennrad?
Docent: Weet je wat een Fahrrad is?
O.: Ja, een fiets toch?
Docent: Goed zo. Nu een RĂ©nnrad. Denk aan Tour de France.
O.: Oooh! Een snelfiets!
O. (15 jaar): Wat betekent Rennrad?
Docent: Weet je wat een Fahrrad is?
O.: Ja, een fiets toch?
Docent: Goed zo. Nu een RĂ©nnrad. Denk aan Tour de France.
O.: Oooh! Een snelfiets!