Ik sta op het schoolplein met om mij heen plukjes leerlingen, het is woensdagmiddag ergens tegen half vier. Leerling D. (13 jaar) kijkt mij opeens aan en zegt: “gaat u hier over bloggen mevrouw?”. Ik was het niet van plan. “Dat wordt echt wel leuk als u dat doet.” Ik sta daar, kijk naar haar en denk terug aan hoe ik hier gekomen ben, wat er allemaal blogwaardig was vandaag en wat vooral niet.
Toen ik vanmorgen op stond wist ik dat het geen top dag werd, voor de vijfde dag op rij zou ik gaan lesgeven met pijn in de keel en bijbehorende stemproblemen, was ik moe door de verkoudheid, had ik gisteren een toets nagekeken waar ik had gehoopt op hogere cijfers, had ik paar belangrijke deadlines voor de boeg, had de kat náást de bak geplast en had ik nog zeven lesuur (mijn langste dag) voor de boeg. Een dag waar ik één van mijn klassen twee uur heb en een andere zelfs drie uur, een dag met voor het eerst practica doen met deze klassen, werken met de brander.
Één klas heb ik vijf uur in de week, verdeelt over twee vakken, omdat ik ze gekozen had. Niet omdat het makkelijk zou worden, maar omdat ik ze mag. Het vierde uur zie ik ze vandaag voor het eerst en ze zijn, tja wat zijn ze, opvallend? Ze hadden net drie uur met hun mentor achter de rug en dat was voor zowel klas als mentor pittig. Nu komen ze bij mij, zijn ze druk zeuren ze en drukken ze net op mijn verkeerde knopjes. Ik word boos, roep dingen en zeg: “misschien moet ik maar een ander beroep kiezen”. Een aantal leerlingen kijkt verbaasd op en eentje zegt “nee mevrouw, dat mag u niet doen”. Ik twijfel, gooi ik mijn les om omdat ik ze vervelend vind of doe ik de digitale les die ik had voorbereid. Ik herpak mezelf, laat ze hun telefoon pakken en laat de sfeer weer bijtrekken door te zeggen: “soms vraag ik mij af hoe het zou zijn als ik wél dierenverzorger was geworden zoals ik eerst wou, één ding weet ik: dan had ik met evenveel shit te maken”. De jongen op de voorste rij moet lachen, “je weet dat ik gelijk heb hè?”, hij knikt en de sfeer is terug waarmee ik kan werken.
Toch zat het mij niet lekker waardoor ik ze een paar uur later uitleg dat we samen even een slechte cocktail waren. De klas is muisstil als ik hiervoor mijn excuses aanbied, daarna hebben ze zich top gedragen tijdens het practicum. Ja, sommigen vonden het eng om een lucifer aan te steken maar iedereen heeft het gedaan en alle veiligheidsmaatregelen waren opgevolgd.
We hadden duidelijk de draad weer opgepakt, zo goed zelfs dat ze tijdens het laatste uur even heerlijk in stilte konden werken. Nét als ik even wat uitleg wil gaan geven gaat het brandalarm. In mijn achterhoofd ga ik er van uit dat het een oefening zoals altijd, maar het maakt voor mijn handelen niet uit. Ik zeg ze de spullen achter te laten en mij te volgen. Terwijl we op de gang lopen zien we vlammen uit een papierbak komen in het lokaal waar we langs lopen, leerlingen reageren verbaasd (“het is geen oefening”), de mobieltjes leggen alles vast en zo lopen we netjes naar het schoolplein. “Maar mevrouw, uw gezicht zei echt dat dit een oefening was, zoals u zo kalm zei ‘laat je spullen liggen en volg mij’”.
En toen stonden we hier, ergens tegen half vier; te praten of ik hierover ga bloggen. We horen de sirenes dichterbij komen en zien de leerlingen er naar toe sprinten. “Mevrouw, P. heeft wél zijn tas meegenomen, dat mocht toch niet?” Nee dat mocht niet. P.: “Maar mevrouw, deze tas heeft €70 gekost, die laat ik echt niet liggen.
De brandweer gaat op onderzoek uit of de brand zich stiekem via het plafond verspreid en zorgt dat de giftige gassen worden afgevoerd. Tot die tijd mogen we niet naar binnen. Leerlingen maken praatjes en andere schieten plaatjes. Zo keuvelen we wat over solliciteren voor de schoolkrant, leerlingen zitten gezellig op het plein en langzaam zie je meer leerlingen vertrekken (zonder spullen). Ik kan het niet laten om even te laten vallen dat het maar goed is dat dit niet tijdens ons practicum gebeurde, dan hadden sommige leerlingen nooit meer een lucifer durven aansteken. Een kleine veertig minuten later mogen we weer naar binnen en zijn we nog maar met een klein groepje over. Als ik rond half zes naar huis ga denk ik: ach laat ik hier toch maar over bloggen, zo vaak gebeurt dit namelijk (gelukkig) niet en voor de rest weet ik niet meer wat voor een leuke dingen er zijn gezegd (er waren wel veel leuke uitspraken vandaag). Zo ontstaat een blog soms ook, bedankt D.