βππππ© πππ© π¬ππ‘, π’ππ«π§π€πͺπ¬?β
Als souvenir van de net afgelopen herfstvakantie heb ik een lekker hoestje meegenomen. Lekker droog en van diep uit mijn longen. Of zoals mijn collega hem liever omschrijft: een lekker blafje.
Nu denk ik, als scheikundedocent, bij blafje bij de lessen die ik geef over het aansteken van waterstofgas en het geluid dat dan ontstaat, maar ik begrijp waar mijn collega op doelt. Het is irritant, storend en gekmakend, niet alleen voor mij.
Ik βblafβ overal doorheen, omdat ik geen controle heb over dat gevoel in mijn longen. De tests waren uiteraard negatief en een echte reden om thuis te blijven was er daarom niet voor mij. Zo werd mijn blafje storend voor veel mensen. In de personeelskamer, op de gangen, tijdens een overleg, niets en niemand werd het bespaard. Alhoewel ik wel besloten had om maar even niet op kantoor te werken, want dan werden mijn directe collegaβs daar helemaal hoorndol.
Dus zo stond ik voor de klas, midden in een ingewikkeld stuk uitleg over examenstof wat over 9 dagen getoetst gaat worden. Transistoren, geen milde kost voor mij en mijn leerlingen. Je raadt het al, flink gehoest werd opgevolgd door nog wat extra geblaf. Uiteraard midden in mijn verhaal kreeg ik dus mijn eerste hoestbui, die was dan wel weer nieuw.
Een van de grote pubers, net nog klierend en niet oplettend, achter in mijn lokaal kijkt mij plots serieus aan en zegt zonder grimas: βmevrouw, gaat het wel?β. Ik ben gewend dat er dan snel op volgt: βanders gaat u lekker naar huisβ, met het idee dat ze wel wat uitval verdiend hebben. Of tegenwoordig de grap of oprechte vraag: βCorona?β. Elk vervolg dat ik in mijn hoofd had voorspeld, bleef uit. Hij bleef mij gemeend (niet te verwarren met gemeen) bezorgd aan.
Het gaat goed met me, het meeste van de tijd althans. Dat kon ik hem gelukkig al snel weer duidelijk maken, om vervolgens mijn verhaal over de basis, collector, emitter, sensor en actuator te vervolgen. Doe mij dan toch maar liever die hoestaanval π.