Dag 116 – “The clean up song”
Dit verhaal hoort bij mijn werkdag van dinsdag 27 oktober.
“Mevrouw, houdt uw vriend van opruimen?”
“Nee, niet echt nee…”
“Dan moet het bij u thuis wel echt een troep zijn…!”
Misschien wel een raar gesprek om zo te lezen, maar ik begrijp het wel. Tijdens mijn praktijklessen hamer ik nog al op het opruimen. Ik zie het als mijn taak dat ze leren dat hoe zij het achterlaten effect heeft op andere mensen, zodat ze realiseren dat alles wat ze gebruiken of veroorzaken ook weer moeten opruimen. Daar noem ik vast wel eens: “Jullie moeten je eigen troep opruimen, want ik hou niet van jullie spullen opruimen.”
“Heeft u eigenlijk kinderen?”
“Nee.”
“Dat scheelt dan wel, hoeft u niet achter hun kont op te ruimen!”
Niet iets waar veel mensen bij stil staan, maar sinds ik dit vak geef is opruimen een aanzienlijk deel van mijn werk geworden. Dus als ik ondersteuning in mijn les heb, grijp ik meteen mijn kans om weer een nieuwe zone van het lokaal grondig aan te pakken, terwijl mijn collega gesprekjes voert met de leerlingen over hun voortgang. Een nieuwe zone, betekent weer iets extra’s wat netjes gehouden moet worden. Zo leren de leerlingen elke keer weer een stukje er bij van het opruimen.
Vandaag waren de bakken met bruikbaar hout en karton aan de beurt. We herbruiken veel materialen en zo dus ook pallets, gebruikte dozen en materialen van ‘oude’ projecten van leerlingen. We bewaren al het hout in een bak, al het karton in de ander. Dat loopt snel op, leerlingen graven in de bakken op zoek naar het juiste stukje materiaal. Dozen, dozen en nog meer dozen vallen op de grond tijdens de zoektocht naar het perfecte stukje karton. Dozen die dan natuurlijk blijven liggen. Ieniminie stukjes karton met allemaal gaten er in geknipt worden met gemak teruggegooid in de bak ‘bruikbaar karton’.
Als de bakken een troep zijn, kan je ze ook niets kwalijk nemen. Juist daarom neem ik mijn taak voor het opruimen van het lokaal zo serieus, hoe beter het bij binnenkomst is, hoe logischer het opruimen voor de leerlingen wordt. Dus als ik een container met afval weggewerkt heb, is het weer goed. Dat ik gaandeweg schuurkurkjes, lijmpistoolpatronen en andere zoekgeraakte materialen terugvindt, is alleen maar mooi meegenomen.
In principe sluiten wij de les een kwartier voor tijd af zodat er voldoende tijd is om alles op te ruimen en schoon te maken. De meeste van mijn klassen haalde dit makkelijk en daar gingen we dus terug naar tien minuten. “Mevrouw, we kunnen het ook wel in vijf.” Ik geef aan dat ik dat nog te spannend vind. “Zeven minuten dan!”. We bespreken dat we nog even de tien blijven proberen en als het zo goed blijft gaan dat ik het opnieuw overweeg. Ze nemen het serieus, het is bijna een wedstrijd. Als er nog spullen liggen ruimen ze het op, maken ze het schoon of wat er dan ook moet gebeuren, zélfs als het niet van hun is. Iets wat voor mijn pubers een grote stap was.
Ik sluit de les af (tien minuten van te voren), loop mijn rondje om te controleren of alles goed achter gelaten is en werp een blik in de bakken. Ik zie nu al weer stukjes karton en hout die totaal onbruikbaar zijn en in deze bak gegooid zijn alsof het een afvalbak is, de moed zakt mij in de schoenen maar ik pak door, gooi het weg en begin mijn afsluitende praatje. Na het geven van de complimenten, gebruik ik een stukje kapot geknipt karton als voorbeeld en de leerlingen moeten lachen als ik vraag of het nog bruikbaar is. De boodschap is duidelijk, voor nu.
Het blijft spannend en meer dan eens bijzonder frustrerend, maar zodra je zelf stopt is het einde zoek. Dat geldt in hun geval, en ook voor mij. Als ik de laatste dingetjes niet netjes maak voordat de volgende klas er is, starten zij alweer rommeliger dan de bedoeling is en zo zal zich dat snel opbouwen.
Ik hoop maar dat het de volgende keer als ik weer binnenstap het er nog zo uit ziet als ik verwacht, tegen beter weten in. Want niet alleen ik kom in dat lokaal en elke docent heeft zijn eigen normen, waarden en gedragsregels, ook wat betreft opruimen.
Het was vandaag een monsterklus, zo in mijn nette kleding, onder het zaagsel, met het zweet op de rug. Ik verzucht: “Pff… Wat een werk, maar als het klaar is voelt het goed.”
“Ja hè, mevrouw. Dat is echt zo!”, en samen kijken we tevreden naar mijn werk. Weer een stapje verder en dat voelt goed.
Everybody clean up, clean up, clean up
Everybody clean up, clean up now
Everybody clean up, clean up, clean up
Everybody clean up, clean up now
Cleaning
Cleaning
Cleaning
Too
Cleaning
Cleaning
Cleaning
Too
…
Pick up the toys now put them away
We can play another day
Pick up your papers, lets help our friends
We’re not finish ‘til the end
Hey, come on everybody can I get some help over here
What a mess, we need to work together to get this place clean up
Thanks for you help
Everybody clean up, clean up, clean up
Everybody clean up, clean up, now