Dag 96 – “Why tell me why”
Het is pauze en een gesprekje tussen mij en twee nieuwe collega’s waar ik nauw mee samenwerk ontstaat. Op een of andere manier komen mijn schrijfsels te sprake, niet omdat ik er zelf over begin, maar omdat één van de nieuwe collega’s, die nauwelijks nieuw te noemen is en ik eigenlijk al heel mijn leven ken, er vanaf weet.
“Ja, Milou schrijft over haar werk. Dat moet je lezen hoor, soms herken je jezelf in de verhalen ook!”
We praten over de oorsprong van mijn blog en over de verhalen die ik elke werkdag schrijf sinds de schoolgebouwen moesten sluiten door de uitbraak van Corona in Nederland. Hoe mijn bijdragen zijn veranderd van korte gesprekjes, leuke uitspraken en verhaaltjes waarin humor centraal stond naar langere verhalen, met muzikale titels op dagelijkse basis, met een serieuzere insteek. Van doel om te laten zien hoe leuk het werken met pubers is, naar een doel om te vertellen wat er nu allemaal speelt in een school.
“Weet je eigenlijk hoeveel mensen jou lezen?”
Een moeilijke vraag die ik vaker krijg en die ik misschien nog wel vaker aan mezelf stel. Ik heb namelijk geen idee, via sommige kanalen krijg je altijd wel een paar duimpjes omhoog, ook heb ik een vaste groep ‘commenters’, krijg ik hier en daar wel eens een retweet en de rest is onzichtbaar. Mijn verhalen zijn op veel plekken te lezen en ik heb geen systeem die al deze lezers bij elkaar optelt, en alleen lezen zie je niet. Dat het veel meer mensen zijn dan ik weet, dat weet ik dan weer zeker. Hoe gek dat ook klinkt. Geregeld loop ik ergens, zakelijk of privé, en hoor ik herkenning bij mij naam. “Van die verhalen”. Ja, dat ben ik.
In dit soort gesprekken komt het uiteindelijk altijd op het waarom. Waarvoor schrijf ik. Voor wie. Met welk doel. Ook een lastige. Ik begon omdat ik wilde vertellen over hoe tof mijn werk is, een positieve bijdrage aan het beeld van het onderwijs leveren. Voor een glimlach op het gezicht van mensen die het herkennen of voor wie het juist een ver van hun bed show is. Ik schreef ook zodat ik voor mezelf de nadruk kon blijven leggen op de positieve en leuke dingen van mijn werk, door de drukte vergeet je snel die ene leuke uitspraak van die ene leerling vanmorgen in les drie. Doordat ik ze bewust verzamel blijven ze beter in mijn geheugen en worden ze zelfs vastgelegd. Toch gaat deze vlieger niet helemaal op voor de verhalen die ik schrijf sinds 16 maart.
Is het om van de daken te schreeuwen hoe geweldig ik ben? Of om mensen te vertellen hoe het moet? Laat ik er juist mee zien dat iedereen met hetzelfde worstelt? Of waar men in het onderwijs mee worstelt voor iedereen daarbuiten? Is het voor een spoor van herkenning? Of juist niet? Is het therapeutisch? Een soort dagboek? Maak ik hiermee reclame voor mijn school, mijn collega’s of mijzelf?
Het antwoord moet ik jullie verschuldigd blijven, wie jullie ook zijn. Wel ontdek ik steeds meer dat het wel uit maakt. De verhalen worden namelijk gelezen. Mensen waarmee ik in de komende tijd kennismakingsgesprekken heb, hebben al een beeld van mij door de verhalen. Dit kan natuurlijk handig zijn, ik hoef minder uit te leggen wie ik ben en waar ik voor sta. Maar komt dat dan over op het (digitale) papier?
Bij het opzetten van een nieuw schrijfproject een paar weken geleden, vroeg mijn versgewonnen schrijfmaatje uit mijn onderwijsnetwerk. “Maar voor wie schrijven wij dan? Wie gaat het uiteindelijk lezen?”. Het plan kwam van mij, maar ik had daar niet over nagedacht. Ik dacht dat dit er voor mij niet toe deed.
Een schoolleider vertelde mij een verhaal over zijn ex. Bij een echt goede ruzie moest zij het eerst van zich af schrijven, daarna kon ze pas in gesprek. Het schrijven in het dagboek had bij haar een kalmerende werking, het hielp haar in het proces. Nu kan ik niet ontkennen dat het schrijven mij helpt, dat ik hierdoor nog eens extra over dingen nadenk, het houdt mij scherp. Maar het geeft ook alles een extra lading.
Ik kan niet schrijven over een dag waarop ik het allemaal niet even meer zag zitten, zonder een appje te krijgen dat ik wel moet oppassen. Ik ontvang dan allerlei goedbedoelde adviezen, terwijl het volgens mij volkomen normaal is om er wel eens een dagje doorheen te zitten. Op de dagen dat uit mijn schrijven blijkt dat het goed gaat, is dat weer de normaalste zaak van de wereld.
Ik kan niet schrijven over dingen die herleidbaar zijn tot collega’s of leerlingen. Of over dingen die nog niet rijp zijn om bekend gemaakt te worden. In die zin vervul ik een publieke functie. Er zijn ouders die meelezen en in het begin zelfs ook leerlingen. Misschien wel ouders van toekomstige leerlingen, of door wat ik schrijf bewust niet? Niet alles is publiek geheim en zeker niet alles is aan mij om besproken te worden.
Ik kan niet schrijven over alle beslissingen en keuzes die genomen zijn. Ik kan niet overal mijn mening over geven. Het is namelijk geen rocket science om te achterhalen voor wie en waar ik werk en waar ik met globale teksten dan op doel. Ik zal altijd achter mijn school en achter mijn collega’s staan als je het vraagt, in doen en laten, toch denk ook ik er wel eens het mijne van, maar daar is dit weer niet de plek voor.
Ik kan niet alles schrijven wat ik wil en dat kan knap lastig zijn als je kijkt naar de mogelijke doelen voor mijn schrijven. Om therapeutisch te zijn moet je alles kunnen zeggen, je vrij voelen en dit kan, terecht, niet. Ik schrijf dus geen dagboek, maar wel over mijn dag. Soms rijmt dat lastig. Hoe mooi het ook klinkt.
Ik heb in de afgelopen 96 dagen vaker een mondkapje gedragen dan in alle jaren daarvoor, sterker nog ik heb deze week al vaker een mondkapje gedragen dan in mijn leven voor 16 maart 2020. Dit mondkapje is geen muilkorf. Ik neem daardoor nog steeds blad voor de mond. Mijn mening geven zal ik altijd doen, maar net zoals in de klas zal ik in mijn schrijven niet altijd het achterste van mijn tong kunnen laten zien. Daar is een mondkapje dan weer best handig voor.
Toch ook best lastig, niet het achterste van je tong laten zien, zelfs verborgen achter mijn scherm, want ik merk dat het schrijven mijn voornaamste manier is om over mijn werk te praten. Misschien toch ook wel een uitlaatklep. Voor de rest probeer ik mensen niet lastig te vallen met mijn beslommeringen en vind ik het lastig om dingen te delen over mijn werk omdat je de context moet kennen. Terwijl door mijn schrijven de context misschien bekender is dan ik weet.
Mijn beeld is namelijk dat ik met mensen buiten het onderwijs, niet over mijn werk praat. Ja, de leuke verhalen deel ik natuurlijk wel. Maar de dingen die mij echt bezig houden, waar ik wakker van kan liggen, waar ik mij druk over kan maken, waar ik in geloof of waar ik soms op een dag tegen aan loop, vind ik lastig thuis of met vrienden te bespreken. En zo schrijvend, zo reflecteren, merk ik dat ik er niet over praat maar wel dingen van de daken schreeuw. Best gek, eigenlijk. Helpt een mondkapje hier ook tegen? Of toch maar een muilkorf ;-).
When I was young I felt the need of learning, learning
Love I was told kept the wheel on turning, turning
Still I’m trying to find, peace of mine inside
Once in your life you feel the urge of knowing, knowing
and wondering Why …
Come on people, better use our sense, our time is running out
there ain’t no doubt about
We can make it, try to rearrange it if there’s a price we got
to toss the dice
Oooh,( won’t you tell me what’s right)
Ooh Yeah, (won’t you tell me what’s wrong)
Ooh won’t you tell me what’s right. Somebody tell me now
Believe in Destiny, Believe in Humanity, Believe in we’ll meet again
Somehow, Somewhere, Someday.(this feeling, this mess will never end)
Why tell me, Why, tell me why, tell me why do I pray
I need to know right now oooh.
Why tell me, Why, tell me why, tell me why do I pray
I hope that freedom soon will come our way
Why tell me, Why
Come on people, lent a helpin’ hand, no need to fuss
and fight we all know where we stand
Help me make it, try to rearrange it
Name your price and I will toss the dice
Oooh, (won’t you tell me what’s right)
Ooh Yeah, (won’t you tell me what’s wrong)
Ooh won’t you tell me what’s right. Somebody tell me now
Believe in Destiny, Believe in Humanity, Believe in we’ll meet again
Somehow, Somewhere, Someday (this feeling, this mess will never end)
Why tell me, Why, tell me why, tell me why do I pray
I need to know right now oooh.