Dag 85 – “Afwas-potpourri”
Ik leef in luxe! Sinds dit jaar sta ik er namelijk niet alleen voor, niet alleen heb ik natuurlijk hele fijne collega’s die mij steunen, maar bij het praktijkvak dat ik geef sta ik er letterlijk niet altijd alleen voor. Vandaag was een feestje want we stonden, op mijn verzoek, met z’n tweeën op ‘mijn’ lessen.
Een ervaringsdeskundige in het creatief denken (precies wat wij de leerlingen aanleren), maar relatief nieuw in het onderwijs, stond vandaag naast mij. Of… Nou ja… Vóór mij. Zij mocht de les starten, de meeste gesprekken voeren en de leerlingen verder helpen.
Ik was de hele tijd aanwezig in het lokaal, maar was niet ‘in the lead’. Heerlijk om haar de gesprekken te horen voeren, ze te stimuleren om nog even wat verder na te laten denken over wat ze willen vertellen met hun kunstwerk en alles te zien doen want ik normaal doe of hoor te doen.
Ondertussen richtte ik mij op het opruimen. Door de plotselinge sluiting van de scholen in maart was ons praktijklokaal minder netjes achtergelaten dan ik gewend was. En in een omgeving die niet netjes is, zijn de leerlingen nog meer geneigd om rotzooi achter te laten. Laat dát nou nét níet mijn bedoeling zijn.
Rond de wasbak liggen allerlei soort-van-afgewassen spullen. Wat erg, wat een berg! Dus ben ik ongeveer zeventig minuten bezig geweest met alle penselen, kwasten, verfbakjes en schoteltjes af te wassen. Zodat mijn leerlingen zich uitgenodigd, of gedwongen, voelen om hun gebruikte materialen schoon achter te laten.
Als ik het écht zat ben besluiten twee leerlingen in te gaan op mijn gezucht, ook ik geef soms een lekker slecht voorbeeld, beginnen zonder te vragen de laatste twee verfbakjes af te wassen en te neuriën. Nou ja, de ene leerlinge spontaan en de ander gedwongen door haar vriendin.
“Kom, doe jij die.”
“Mijn moeder zou zó boos worden als ze dit ziet! Ik maak thuis echt nooit wat schoon!”
Ik verdedig de situatie nog, leg uit dat haar moeder het vast heeeeeel fijn zou vinden dat ze dan op school leert schoonmaken en besluit ze lekker alleen verder af te wassen. Mijn werk zat er op. Ik loop rond door het lokaal, stimuleer leerlingen hun werkplek nog netter op te ruimen (“maar ik heb al opgeruimd”, “ruim toch ook dit, dit en dit nog even op wat er nog ligt”) want de les is alweer bijna voorbij.
Als de leerlingen weg zijn gestormd nadat wij ze vrij gelaten hebben, pakt mijn collega nog even de bezem en sta ik toch weer penselen af te wassen die opeens toch in de wasbak achtergelaten zijn. Ik kijk naar de verfbakjes van die twee meiden zeg tegen mijn collega: “nee, ze hebben vandaag toch niet leren schoonmaken” en was de bakjes nu goed af. Die lieve pubers, ze denken écht dat ze alles schoon achter laten, maar dat betekent bij hun net iets anders dan bij hun ouders en docenten.
Tijdens de les daarna ga ik verder met ruimen en elk uur dat de dag vordert wordt het lokaal netter en netter terwijl mijn collega voortreffelijk werk bij de leerlingen levert en de leerlingen prachtig werk leveren aan mijn collega.
We zetten de krukken op tafel en kijken positief terug op de dag. Maar ik hoop niet dat iemand aan mij vraagt wat ik vandaag gedaan heb omdat ik dan moet antwoorden: “afwassen”, dan zijn de verhalen van mijn collega toch een stuk leuker. Ik denk terug aan een gesprek van een kwartier daarvoor, als een leerling mij tijdens het uitzoeken van de ooit-gesorteerde-bakken-met-materialen overvalt met de vraag: “wat vindt u eigenlijk leuk aan het werk wat u nu doet” en ik geen andere reactie weet dan: “aan opruimen? Niets!”. Ik moet lachen om de situatie en voeg er aan toe:
“Heb ik vandaag toch maar mooi geld verdiend met afwassen en draadjes sorteren!”
Hoezo onderwijs is saai? Morgen mag ik weer wat anders doen (hoop ik)!
De kopjes en de borden, de kom en de karaf.
Ie wie waai weg jij wast af.
Het is elke dag opnieuw het zelfde liedje, doe de afwas, doe de afwas, zorg eens dat de boel weer glimt.
Het is elke dag opnieuw het zelfde liedje maar het help gewoonlijk als je erbij zingt.
Wat erg wat een berg.
Je moet niet zeuren het moet gebeuren.
Wat erg wat een berg.
Ach hou je kop en stroop je mouwen liever op.
Voorzichtig doe voorzichtig.
De glazen gaan als eerste en de pannen zijn het slot.
Voorzichtig doe voorzichtig, niet van dat onbeheerste
Anders valt er wat ka POTVERDORIE!!
Moet je nou eens kijken die mooie grote fruchtenschaal van tante Dorotee, POTVERDORIE!! moet je nou eens kijken eerst hadden we der eentje en nu hebben we der twee.
He he he de zit er eentje zich te drukken.
He he he de zit er een op de wc.
He he he de zit er eentje zich te drukken, he he he kom der eens af en doe eens mee.
Jij wast en ik droog.
Nee jij wast en ik droog.
Al is het een vieze vette vuile vaat van 14m hoog.
jij wast en ik droog.
Oh als de afwas maar eens af was.
Was die afwas maar eens af.
Oh oh als de afwas maar eens af was, als de afwas maar eens af was, was die afwas niet zo’n straf
…
’t Is elke dag opnieuw het zelfde liedje.
Er is niemand bijna niemand, niemand die ervoor springt.
’t Is elke lieve dag ’t zelfde liedje, maar ’t help geweldig, ’t help geweldig.
Als je erbij zingt, als je maar zingt.