We bespreken de vragen van het huiswerk die ze moeilijk vonden.
Ik: “Oké, 7c. Ik lees voor. Wat is de formule voor het berekenen van dichtheid… K., wat heb jij daar?”
Leerling K. (16 jaar) lijkt op te schrikken: “Uhh. Ja. Nou. … 7c… Dat is 180 delen door 0,1 keer 5.”
De klas kijkt hem betwijfeld aan. Ik lees de opdracht opnieuw voor. K. blijft bij zijn antwoord, dat heeft hij daar echt staan.
Klasgenoot: “Heb je wel vraag 7 voor je?”
K.: “Ja, echt.”
Ik: “… Kan het misschien zijn dat je bij het verkeerde hoofdstuk zit…”
K.: “Nee, ik zit echt goed. Oh wacht, dit is hoofdstuk 5…”
Leerling K. begint zijn zoektocht naar het juiste hoofdstuk, ik probeer hem zo ver te krijgen te antwoorden op basis van wat ik hem voorlees maar hij wil koste wat kost eerst bij de goede opdracht kijken. Dat scheelt hem nu namelijk denken. Zo zijn we zo weer een minuut verder en denk ik in mijzelf: de beurt geven aan iemand die nét niet helemaal oplet heeft zijn voordelen, maar ook duidelijke nadelen!