De leerlingen zitten op hun plek en ik loop mijn gebruikelijke rondje voor een praatje en een subtiele motivatie of hint dat ze hun spullen uit hun tas moeten pakken.
Ik loop langs N. (16 jaar), zijn tafel helemaal leeg, behalve de schilletjes van de mandarijn die hij op dat moment aan het schillen is. Netjes op het hoekje van de tafel op een stapeltje met de witte schilfertjes daar weer bovenop.
Ik kijk hem vragend aan. Een blik waarmee waar ik probeer te zeggen: “Wat ben je in vredesnaam aan het doen en waarom heb je je spullen nog niet gepakt”.
Mijn blik was blijkbaar niet duidelijk genoeg. N.: “ah mevrouw, wilt u ook een stukje soms?”
Ik bedankte vriendelijk, negeerde de woorden in mijn hoofd, glimlachte en vroeg of hij zijn spullen wilde pakken. Ik liep verder en belande weer bij mijn (sta)bureau. En zodra ik daar weer aankom start ik altijd mijn les met de magische woorden “Oké, dames & heren”.
Terwijl ik mijn les officieel open loopt N. langs mij het lokaal uit: “Even de schilletjes weggooien, ben zo terug.”
Bah bah bah, wat ruiken mandarijnen toch naar op de vroege ochtend als je ze zelf niet eet en een leerling doet waar hij zelf zin in heeft.