Naar de inhoud springen
De les is voorbij en ik loop nog een rondje door het lokaal om onder de leerlingen te zijn, te checken hoe het ging en ze te begroeten.
M. (14 jaar) gebruikt deze kans om iets heel zinnigs tegen mij te zeggen.
Ik reageer met: “Je hebt helemaal gelijk! Dat klopt als een bus!”
Leerling M.: “Dat is raar… Een bus heeft helemaal geen hart!”
En ook dat (?) klopte weer als een ?!