Het was een lange dag. Een lange dag met veel verschillende niveaus. Wat ik daarmee bedoel?
‘s Ochtends een bijeenkomst over het nieuwe werken. De collega’s van de ondersteuning van het onderwijs (waar ik nu ook een beetje bij hoor), marketing en communicatie, onderwijsadviseurs, etc, krijgen een training. Een slag maken met moderner samenwerken, digitaler. Ik ben aanwezig als vliegende keep, ik ben geen deelnemer, ik geef de training niet maar ondersteun de collega’s, geef extra uitleg indien nodig en zorg door mijn nabijheid voor werkende wifi. Een onderdeel van mijn dag waar ik alleen maar geprezen werd. Op handen gedragen en gezien als de alwetende. Komt de ene collega vragen: “ben jij die van dat uitleg filmpje over Skype?”. Om vervolgens allemaal redenen te noemen waarom dat zo’n helpend filmpje voor haar was. Is de andere mij om raad aan het vragen hoe ze over moeten stappen als afdeling naar het digitale werken en krijg ik van de ander weer bedankjes over hoe goed ik zojuist haar verder geholpen had.
Na de lunch ga ik door naar het nieuwe hoofdkantoor. Ik ben er voor het eerst en kan al niet eens de parkeerplaats vinden, laat staan waar iedereen zit. Mijn collega en ik zijn hier om onszelf klaar te stomen voor de rol waar we officieel morgen mee starten, maar eigenlijk al vol inzitten. Een middag waar je veel vragen die je hebt probeert beantwoord te krijgen. Dit is niet altijd even makkelijk en door alleen maar aanwezig te zijn, weer nieuwe mensen te spreken, komen er alleen maar nieuwe vragen en to-do’s bij. De moed zou mij bijna in de schoenen zinken, al heb ik dat gelukkig niet gauw en denk ik al snel: “gewoon doorzetten, goed werk leveren en dan komt het helemaal goed.”
In die motiveer-jezelf-vibe rijdt ik in de spits naar huis, om heel snel boodschappen te doen en te eten. Snel door naar school voor een avond met presentaties van leerlingen, zij presenteren aan hun klasgenoten, ouders en een jury. Ik ben gevraagd als fotograaf door de leerlingen uit de organisatie. Ik loop steeds stilletjes de lokalen in en uit om elke leerling vast te leggen. Ik zie geen enkele presentatie helemaal en maak het allemaal net niet mee. Daarnaast ben ik de enige docent zonder rol in het lokaal en daardoor de enige die de ‘rotklusjes’ kan oppakken, zoals rondzwervende leerlingen vragen zich netjes te gedragen zodat er geen overlast is.
Als de avond afgelopen is, het is ondertussen tien uur ‘s avonds, staan we nog even na te puffen. Voor mij en een paar collega’s de tweede avond op rij op school. We zijn gesloopt.
De leerlingen van de catering besluiten we het eerste uur vrij te geven. Ik voeg er nog quasi grappig aan toe: “als je morgen maar bij wiskunde bent, dat is belangrijk.”
Ik krijg meteen reactie: “Ja zeker met onze klas, alsof we ooit iets doen bij u in de les.”
Au. Dat steekt, maar ze doet er nog een schepje bovenop: “Alsof we altijd braaf aan wiskunde zitten en niet de hele tijd iets anders doen!”
Zo. Van het op handen gedragen worden vanmorgen, naar je afvragen hoe je jezelf morgen nog naar school krijgt vanavond. Tja, dat leraarschap is toch echt altijd anders.