Probeer je het moeilijkste wat je ooit gedaan hebt te bedenken, vermenigvuldig die moeilijkheidsgraad met tien en bedenk dan dat er één ding nog véél moeilijker is. Lesgeven, je leerlingen bij de les houden, als het buiten sneeuwt en ze dit ook kunnen zien vanuit jouw lokaal.
Mijn dag bestond voornamelijk uit teksten als: “Ja, ik zie dat het sneeuwt.” “Nee, we gaan niet naar buiten, het is zo pauze.” “Naar je schrift, het bord of naar mij kijken, niet naar buiten.” “Ja, daar verderop houden ze sneeuwballengevecht als gymles, maar wij zijn bij wiskunde.” “Nee, breuken hebben niets met sneeuw te maken.” “Ja, we gaan zo wel een quiz doen.” “Als je blijft vragen gaan we zometeen geen quiz doen.” “Nee, we hebben geen ijsvrij.” “Ja, morgen gaat school ook gewoon door.” “Ja, mooi is het buiten hè.”
Steeds alleen mijn kant van de gesprekken, maar ik denk dat je wel kan raden wat er aan de andere kant werd gezegd of gedaan. Één gesprek viel meer op en viel moeilijker te raden, daarom hieronder maar het geheel.
Leerling L. (13 jaar): “Mevrouw, haat u de sneeuw ook?!”
Ik: “Uhh… Nee!”
L.: “Ah, dan heeft u zeker een auto.”
Ik: “Dat heb ik, maar ik ben vandaag gewoon op de fiets.”
L.: “Echt? Dat zou ik nooit niet doen als ik een auto had!”
Maar niet uitgelegd dat ik het veiliger en prettiger vond om te fietsen. Toch moest ik lachen toen ‘s middags een collega goed moest denken hoe hij naar huis moest rijden met zijn achterwielaangedreven auto met zomerbanden. Moest toch weer aan mijn gesprekje met L. denken, stapte op mijn ondergesneeuwde fiets en kwam zonder problemen weer thuis.
Nee, ik haat de sneeuw niet. Een uitdaging is het wel.