… maar ik schrijf over de leuke kanten van mijn werk. Ik wil dat iedereen weet dat werken in het onderwijs heel leuk en uitdagend is, dat pubers ontzettende leuke wezens zijn en dat het niet enkel de kommer en kwel is waarvoor je regelmatig leest in het nieuws. Ik hoor ook altijd van kennissen en vrienden: “maar jij houdt van je werk!”. En dat baseren ze op mijn verhalen (op mijn blog), hoeveel en hoe graag ik werk en mijn enthousiasme. Toch is niet álles leuk. En ik heb toch getwijfeld of ik hier over wilde en moest schrijven, maar het is toch een blog, ik schrijf over wat ik mee maak en helaas is gewoon niet álles leuk.
Verhalen over dat het zwaar is zal ik iedereen besparen, dat je duizenden beslissingen moet nemen in een lesuur, je voor minimaal 100% moet geven en daardoor soms helemaal kapot bent als je thuis bent. Allemaal waar, maar niet waar dit bericht over moet gaan.
In de 11,5 jaar dat ik voor de klas sta, is er nog nooit bij mij iets misgegaan bij een practicum. Dat besprak ik, per toeval, aan het begin van de practicumles. Toen riep een leerling spontaan: “dan zal je net zien, dan gaat het zeker bij mij mis.” En dat gebeurde helaas inderdaad.
Vlak voor het einde van de les viel er een bekerglas met kokend water om, precies op de schoot van die betreffende leerling. Ik zag het niet gebeuren, maar hoorde meteen dat ik in actie moest komen. Zij had gelukkig van haar moeder geleerd direct de stof van de kleding los te houden van de huid, waardoor ik in actie kon komen om de huid te koelen met water. En zo zette ik haar been, de vloer, haar schoenen en mijn schoenen volledig onder water.
Niet leuk en liever had niemand dit meegemaakt. Toch… Toch wil ik vertellen over de positieve kanten hiervan, de ‘silver lining, het lichtpuntje in deze extreem vervelende situatie. Direct verschenen er twee lieve collega’s in mijn lokaal, wat ze voor mij konden doen, hoe het ging, leerlingen aansturen en opvangen en navragen hoe het met mij ging (ook nog paar uur later). Ik bleef kalm, ondanks de stoot adrenaline die vrijkomt in zo’n situatie, ook fijn om over jezelf te weten te komen, en stuurde leerlingen aan om de juiste dingen te doen (conciërge halen, kruk pakken, emmer vullen met water en ondertussen nog vragen beantwoorden over waar spullen opgeruimd moeten worden). Want de bel was gegaan maar er bleven zo’n vijf leerlingen hangen om mij te helpen het lokaal op te ruimen, zonder instructie, zonder dat ik er om hoefde te vragen staken zij de handen uit de mouwen. Werden er bezems gehaald voor de glasscherven, werden alle branders en andere materialen opgeruimd en werd het water van de vloer gehaald.
Wauw! Wat vond ik dat fijn. Gewoon omdat het niet hoefde maar toch gebeurde. En we bij ons op school dus op elkaar kunnen bouwen, leerlingen én docenten.
Toen de twee dames met de conciërge naar de huisarts aan de overkant waren, het lokaal weer netjes opgeruimd was en de eerste schrik weer gezakt was ben ik met de klas gaan napraten. Spraken we eerlijk over de schrik, over schuldgevoelens en waarom deze niet nodig waren en wat er gebeurd was. Open. Eerlijk.
We kregen te horen dat we goed gehandeld hebben, dat is fijn, maar dat het voorlopig nog wel pijn zal blijven doen, dat is behoorlijk minder fijn. Nadat ik met de meiden even bij de klas was langs geweest om te vertellen over het dokters bezoek rollen we, met de rolstoel, terug naar de aula en herinneren ze zich dat ze het gefilmd hadden. Twee groepjes van de klas waren zichzelf aan het filmen met de telefoon die op een afstandje stond, en juist natuurlijk dit groepje. Ik druk ze op het hart dat ze misschien nog even niet moeten terugkijken en al voor dat ik uitgesproken was stond het filmpje aan en hoorde ik haar hard lachen om hoe ze “au” aan het roepen was. Van de schrik bekomen.
De volgende dag weer practicum, met een andere klas, het wordt toch anders dan voorheen. Voor mij, maar ook voor haar zie ik als ze langs het raam van het lokaal loopt en expres niet kijkt. Niet álles is leuk, maar gelukkig het meeste wel.