Leerling Y. (12 jaar): “Mevrouw, gaat u morgen naar het schoolfeest?”
Ik: “Ja.”
Leerling Y.: “Kent u F.?”
Ik: “Ja, dat is een oud-leerling.”
Leerling Y.: “Zij heeft gezegd – let op mevrouw Schoonemann op het schoolfeest, die gaat echt helemaal los.”