Gevloerd
Ik voel plots zijn armen om mijn heupen slaan, hij laat zich op de grond vallen en probeert mij ook de grond op te werken. Met moeite kan ik op mijn benen blijven staan, probeer te lopen en sleep hem mee over de grond. Hij laat los en ik ontkom.
Niet veel later zie ik hem weer aan komen stormen, hij herhaalt zijn aanval en slaat zijn armen weer om mijn hopen. Hij slaagt er in en werkt mij op de grond. Daar lig ik op de grond terwijl mijn belager half onder mij terecht is gekomen. Op een afstandje zie ik leerlingen en een paar collega’s de situatie observeren.
Ondertussen zie ik een ander team met de zak aarde vandoor gaan, schrik ik op uit mijn momentje van “wat een absurde situatie is dit eigenlijk” en zet de achtervolging in. Ik geef een kleine bodycheck en gebruik mijn gewicht, ruim groter dan die van de rest, om de zak terug te veroveren. Ik ga er vandoor, sleep de zak aarde over de grond en voel de zak zwaarder en zwaarder worden. Eerst had één leerling zichzelf op de zak gegooid, vervolgens probeert mijn teamgenoot hem weg te duwen en hangt ook aan de zak om vervolgens te zien dat de worstelaar van net zich als derde er ook op werkt. Met alle kracht die ik heb sleur ik de drie leerlingen en de zak met aarde over de lijn heen. Luid gejuich, eigenlijk alleen van mezelf.
Hoe kom je in zo’ situatie terecht, midden in het bos op een werkdag? Ja natuurlijk, sportdag met klas 1! Ik ben ingedeeld bij het onderwerp kwalleballen, een soort rugby waar je een zware zak in het vak van de tegenstander wil krijgen en daarbij is veel geoorloofd. Sommige belanden in een soort worstelwedstrijd waarbij bijna iedereen op het team aan elkaar hangt, de andere zijn alleen bezig met elkaar weg te krijgen bij de zak dat ze vergeten dat iemand de zak ook moet veroveren en zo hoef ik mij niet te vervelen.
De gymdocent laat een zoemer horen met de megafoon en het volgende groepje verschijnt voor mijn neus, voor de tiende keer leg ik de regels van het spel uit en krijg als respons: “we zagen u nog als een razende fietsen vanmorgen”.
Ik: “Jullie stonden ook wel bijna stil zo langzaam fietsden jullie.”
J.: “Echt niet, we gingen best hard.”
N.: “Nee, J., we gingen echt langzaam!”
Tsja, ik fiets niet vaak en niet veel maar ik dacht ik haal alles uit deze sportdag en sprong vanmorgen op de fiets en begonnen boven mijn normale tempo aan de tocht van twaalf kilometer.
Tweehonderd meter van mijn huis haal ik de eerste leerlingen in, toevallig de leerling die mij ’s middags zonder gene onderuit haalt op het grasveld, ze hebben een snelheid dat op ongeveer een derde van die van mij ligt. Ik stuif door op mijn krakende stalen ros en vier kilometer verderop haal ik dat langzame groepje meiden in. Ik ga ze hard voorbij en mijn voorsprong loopt op totdat ik even later toch weer hun stemmen hoor achter mij. Ik kon het niet laten om dat toch even terug te vragen ’s middags. “We wisten de weg niet echt, dus we probeerden u te volgen maar dat lukte niet. Wij moesten wachten op het stoplicht.” Goed excuus!
Het groepje jongens dat ik vlak bij mijn huis al inhaalde zie ik even later uit een ander bospaadje aankomen, hoe kan dat nou? Ik baal en zet nog even extra aan. Toen ik aankwam op het grasveld van bestemming was ik kapot maar wel veel eerder dan alle leerlingen die ik onderweg tegenkwam. Sportief hè?! ?
Ik sluit de dag rustig af door alleen in een fluisterbootje te stappen om twee leerlingen op te gaan pikken, de jongens waren verdwaald met de kano, moe, hongerig en een tikje ongerust. Ik neem ze mee in “mijn” boot waar ze met een diepe zucht in plaats nemen. Een goed einde van een sportieve dag, waar veel mensen (ik ook) een aantal grenzen hebben verlegd.
Net als ik op de fiets terug wil stappen om nog een uurtje te vergaderen op onze zusterschool, zie ik dat er nog tien tassen en diverse paren schoenen op het veldje staan. Geen leerling meer te bekennen op het grote veld, maar ik hoor wel veel stemmen en geschreeuw. Ik loop naar een speelterrein, twee honderd meter en twee bospaadjes verderop. De gekkies hadden hun tas met alles er in gewoon midden in een bos in Amsterdam achtergelaten om ver uit zicht het water te trotseren. Ze hebben toch nog veel te leren… Na dat opgelost te hebben toch maar weer terug naar ons veilig dorpje waar de kids leren dat je een tas overal kan laten staan ;-).
Zo, vanmiddag gevloerd op het grasveld, nu gevloerd op de bank!
oorspronkelijk geplaatst op Levenslessen van Milou Schoonemann