Leerling R. (13 jaar) zit heel zachtjes in zichzelf te vloeken.
Ik onderbreek mijn uitleg: R., let op je taalgebruik.
Leerling R.: Sorry mevrouw.
Leerling R. mompelt er achteraan: Hoe kan ze dat ooit horen.
Ik: Helaas, ik hoor alles. Dat ben je ondertussen toch wel gewend?
Leerling L. (13 jaar): Simpel. Ze heeft vleermuisoren.