Paniek in het lokaal
Vrijdagochtend, de lesdag is nog maar net begonnen. Mijn leerlingen hebben allemaal een excel bestand op hun scherm en voeren mijn opdrachten uit. Net als ik vraag om in cel G1 het getal elf te typen springen alle schermen op zwart en de lichten springen uit. Automatisch beginnen de kleine noodlampjes branden. Leerlingen beginnen de gillen en ook in de lokalen om ons heen ontstaat rumoer. “De aliens komen!”
Ik besluit om richting de meterkast te gaan om te kijken of ik daar iets zou kunnen doen. In een lokaal zie ik leerlingen hun toets beschijnen met de zaklamp van hun telefoon, zonnescherm naar beneden en lichten uit maakt de toets anders echt te moeilijk. Als ik slechts twee passen verwijderd ben van mijn klas begint het brandalarm te loeien. Deuren slaan open en leerlingen sprinten de gang op. Ik vermaan ze achter mij en te stoppen met rennen, zo lopen er meerdere klassen redelijk gemoedelijk achter mij maar buiten. Een BHV collega neemt ze daar van mij over.
Al snel blijkt dat het brandalarm automatisch afging door de stroomstoring. De leerlingen en docenten gaan terug naar de lokalen waar geprobeerd wordt de rust te herstellen. Aangezien mijn les niet zonder computers gegeven kan worden ging dat voor mij niet door. De leerlingen zitten op de stoelen en vragen zich af wat nu te doen. Of ze even op hun telefoon mogen dan. Om de rust te bewaren sta ik dit als uitzondering toe.
Tegen de verwachting in ontstaat dan pas echt rumoer. “MEVROUW!! ER IS GEEN WIFI!” De les zal niet lang meer duren, maar een bel zal natuurlijk ook niet gaan. Sommige klassen lopen daardoor al op de gang. De leerlingen voor mijn volgende uur stormen naar buiten en denken gehoord te hebben dat de les uitvalt. Een paar rennen naar de kapstok maar de meeste verzamelen zich om mij heen om het te checken. Als ik meld dat de les gewoon doorgaat is de schrik te voelen. “Weet u het zeker? Heeft u wel al op de monitor van het rooster gekeken?” Ik herhaal twee keer wat hij zegt en dan beseft hij dat dit natuurlijk niet kan.
Onder mijn leiding gaan de leerlingen het lokaal in, sommigen met hun jas al aan. Na een paar tellen komt de teamleider bevestigen dat de les door gaat. Sommige leerlingen staan nu pas voor het eerst stil bij de stroomstoring, nu de pret er af is en school gewoon door gaat.
“Maar hoe moet dat dan in ziekenhuizen? Mijn fietssleutel zit in mijn kluis hoe moet dat dan? Onze bestanden op de server, hoe gaat dat dan? Er is in Aalsmeer een datacenter, gaat dat wel goed? Mijn vader heeft zijn elektrische auto niet opgeladen, straks kan hij niet naar huis! Mijn vader zit nu in het vliegtuig en het vliegtuig heeft nu dus ook geen stroom!”
Samen grijpen wij deze kans voor een klein lesje over hoe het gaat bij een stroomstoring, het is immers toch het vak NaSk. We leggen uit over noodvoorzieningen voor stroom en de maatregelen die ziekenhuizen en datacenters hebben genomen. En geen onbelangrijke: vliegtuigen hebben geen lange stekker en een draad achter zich aan, dus ook dat zit wel goed. Net als de meeste leerlingen het gevoel hebben dat het allemaal wel goed zit, slaat er bij eentje de schrik pas echt om haar hart. “Mijn telefoon! Die kan ik straks niet opladen!!” “Wat moet ik dan het hele weekend doen?”
Ik herpak de les en vertel ze dat we toch gewoon verder gaan met het onderwerp dichtheid. Ze begrijpen het, maar hebben nog moeite om rustig te worden. Als dat uiteindelijk lukt, ik een whiteboard naar binnen heb gereden en mijn stift net op het bord druk… Gaat wéér het brandalarm. Leerlingen naar buiten, etcetera. Het duurt al gauw weer tien minuten voordat we zitten. Ik leg snel uit, voordat het weer gebeurt en laat een paar leerlingen de mobieltjes opnemen die afgaan door bezorgde ouders. Het blijkt maar weer dat je zonder luxe creatief wordt, leerlingen besluiten een eigen riskspel te tekenen en dat te gaan spelen. Zo overleven we de les en horen aan het einde dat de lessen op andere school gestopt zijn en ons alarm steeds vaker zal gaan en stoppen wij onze lessen ook.
De leerlingen gaan naar huis en bij hun is de sfeer opperbest. De meeste van ons maken er het beste van en beginnen om 11 uur ‘s ochtends een vrijochbo (vrijdagochtend borrel). De chips gaat open en de cola komt uit de koelkast. Precies als de pauze afgelopen zou zijn en de volgende les zou beginnen springen de lampen weer aan en begint de koffieautomaat weer te malen. De leerlingen toch net iets té vroeg naar huis gestuurd!
Een collega sluit de stroomstoring toepasselijk af door te zeggen: “ik baal nu echt als een stekker!”.