Als docent heb je altijd één voordeel; je kent de andere kant van het strijdtoneel dondersgoed. Meer dan eens wijst een collega een ander op het volgende cliché: denk dan eens hoe jij was als puber. Ook ik herken het stiekeme, het storende en soms zelfs het strontvervelende gedrag. De teleurstelling bij een onvoldoende. Het soms heel goed willen doen en soms er compleet met de pet naar gooien. Iets compleet niet begrijpen of een gevoel van totale onrechtvaardigheid. Ik ken ze (bijna) allemaal, de ervaringen van leerlingen. De achtbaan van emoties.
Ooit zei een docent tegen mij dat ik hem behandelde als een vuilniszak, blijkbaar deed ik iets verkeerd. Ik begreep er toen oprecht niets van, nu ik zelf in zijn schoenen sta begrijp ik het. Toch helpen mijn eigen ervaringen mij niet altijd. Soms word ik ook onredelijk om niets en begrijp ik achteraf waarom de leerling mijn toch-niet-zo-duidelijke instructie niet had opgevolgd.
Maar er is één ding waar ik mij als oud-leerling echt cóm-pleet níet in herken. Nou ben ik natuurlijk ook geen mavo leerling in Aalsmeer geweest, maar ik denk niet dat ik het daar aan kan wijten. Ze. Zien. Alles. Echt alles! En ze maken er nog opmerkingen over ook!
Als ik terugdenk aan mijn schooltijd kan ik mijn geen enkel moment herinneren waar ik heb opgemerkt dat een docent nieuwe kleding had gekocht. Ik zie één grote grijze massa van docentenkleren voor mij. Als ik mijn hersenen pijnig hierin dan weet ik dat soms kleren opvielen. De biologiejuf die altijd zelfde wollige kleren droeg die camouflerend zouden werken als ze in een herfstbos op de grond zou gaan liggen. Nietszeggend bruin met mosgroen en paddenstoel beige. Ik had het gevoel dat zij nooit iets nieuws kocht, ja dat viel mij dan wel weer op.
Toch gebeurt het mij meer dan eens dat ik opmerkingen krijg over mijn kleren. “Heeft u een nieuw t-shirt? Die heeft een vriendin van mij ook.” “Nieuwe schoenen?” “Heeft u uw haar gekleurd?”.
Het begon al toen ik slechts weken voor de klas stond, ik was zelf pas 8 maanden weg op mijn middelbare school. Het was nog in de ‘Björn Borg is hip’ periode. Ik onderschepte een briefje in de klas. De schrijfster van het briefje werd vuurrrood. Ik ben van plan het briefje hardop voor te lezen totdat ik het zelf lees en anders besluit. “Kijk! Zij draagt ook Björn Borg.”. Of het imago van de onderbroekenfabrikant daalde snel tot het nulpunt, of mijn credits als beginnend docent stegen gigantisch.
Ik herinner mij ook nog, pijnlijk?, het moment dat een jongen uit de derde klas opmerkte: “Ik heb dat vest ook”. Ik heb het hem gek genoeg daarna nooit meer zien dragen. Toch wist ik ook wel dat ik het risico liep door het populaire merk Abercrombie&Fitch te dragen, voor de zekerheid droeg ik het ook maar niet meer op de dagen dat ik hem had.
Ik was er laat bij met het dragen van make-up, dat wisten mijn leerlingen. Maar toen ik de drempel eindelijk over was maakten zij mij meer dan duidelijk wat een verschil dat (voor hun) maakte. De eerste dagen kregen ik er continue (positieve) reacties op. Één leerling heeft het wekenlang volgehouden om vol verbazing te zeggen “Mevrouw! U heeft make-up op!”. Helaas pakte dit niet altijd goed voor mij uit. Toen ik een keer had “uitgepakt” voor de schoolfoto kreeg ik vlak voor het persmoment te horen: “Mevrouw, wat is er aan de hand? Het lijkt net of u een blauw oog heeft!”.
Dit zijn allemaal herinneringen, maar het gebeurt nog steeds regelmatig. “Wat ziet u er leuk uit vandaag.” “Bent u naar de kapper geweest?” “Heeft u dezelfde schoenen als W.?” “Wat een leuk jasje heeft u, die is nieuw hè?”. Wees gerust, ik maak mijzelf niets wijs. Bij de jaarlijkse verkiezingen voor ‘best geklede docent’ hark ik nauwelijks stemmen binnen. Toch blijf ik het opvallend vinden hoeveel de leerlingen opmerken, ze letten blijkbaar beter op dan ik ooit heb gedaan op school.
Deze zomer had ik meerdere aanwinsten en dit werd ook gezien. En dat bleek ook wel. Niet alleen de eerste keer dat ik mijn gele jasje droeg kreeg ik opmerkingen, maar de keer daarna ook: “Wat? Waar zijn uw gele schoenen, die had u vorige keer aan bij dit jasje!”.
Afhankelijk van toon beschouw ik ze allemaal maar als positief maar soms brengen ze mij aan het twijfelen. Als “leuk jasje” net iets sarcastisch klinkt, sta ik even met mijn mond vol tanden. Sommigen menen het, anderen niet. Maar zien lijken ze het allemaal.
“Mevrouw bent u een beetje moe?”
“Ja, ik weet ook niet hoe het komt.”
“En u draagt ook geen make-up!”
“Uhh jawel…”
Tja… Soms, heel soms, wou ik dat ze wat minder zagen 😉