J. (12 jaar) tijdens de toets: U moet dit antwoord wel goed rekenen hoor.
Ik: Dat weet ik niet hoor, ik kijk wel bij het nakijken.
J.: Maar daarna moet ik hem nog nakijken!
Ik, grappend: Daar hoef ik toch niet te naar te luisteren?
J.: Jawel, anders ga ik naar de schoolrechtbank!