R. (14 jaar): Goeiemiddag mevrouw!
Ik: Is dat zo? Wat maakt hem goed dan?
R.: U heeft ons nu, dus het kan niet anders dan goed zijn.
R. (14 jaar): Goeiemiddag mevrouw!
Ik: Is dat zo? Wat maakt hem goed dan?
R.: U heeft ons nu, dus het kan niet anders dan goed zijn.