Waar is de tijd gebleven?
Het zijn vreemde tijden in het onderwijs. Voor je gevoel was het nog maar een paar weken geleden dat je naast de rode loper van het Kerstgala stond. Weet je nog precies hoe jouw eerste lessen van dit schooljaar verliepen. Én toch was afgelopen vrijdag opeens, uit het niets, de laatste lesdag. De lessen zitten er op, het overvalt mij. Sommige leerlingen krijg ik écht niet meer in de klas. Een aantal gaan er van school en zie je sowieso “nooit” meer. Waar is de tijd gebleven? De tijd van dit schooljaar. De tijd van de lessen.
Zoals bij de meeste wel bekend ben ik de afgelopen weken, maanden, heel druk geweest met het maken van een boek voor onze eindexamenleerlingen. Een boek vol foto’s van door de jaren heen en persoonlijke verhalen van mijn collega’s en de eindexamenleerlingen. Ik heb de meeste al twee jaar niet echt veel meer gezien of gesproken. Ik had ze niet meer in de les. Tijdens het maken word ik overvallen door herinneringen. Ik weet nog goed dat ik ze in de klas had, guppy’s waren het nog, vergeleken met de uitgeschoten spruiten die het nu zijn. Soms bijna onherkenbaar veranderd. De leuke herinneringen en momenten schieten weer langs. Waar is de tijd gebleven? De tijd dat ze nog heel braaf en wat bangig hun eerste lesdag voor mij zaten. De tijd dat ze nog in de brugklas zaten. De tijd dat ik ze nog regelmatig zag en sprak.
We zitten in de periode na de meivakantie. Vóór die vakantie zeg je altijd: “nee joh, we hebben nog tijd zat, er zijn nog genoeg weken na de vakantie”. Maar iedereen met een beetje onderwijzers ring weet dat je de periode na de meivakantie eigenlijk niet moet meetellen, met feestdagen en andere festiviteiten glipt de tijd daar door je vingers en krijg je niet nog hoofdstukken behandeld uit je boek. Alles wat je in die periode nog kan behandelen is mooi meegenomen. En toch denk ik elk jaar dat het wel zal meevallen. Het valt niet mee. Je denkt toch weer: waar is de tijd gebleven? De tijd dat je planning overeind bleef. De tijd dat leerlingen net wat meer motivatie hadden. De tijd in je les, ook daadwerkelijk voldoende tijd was.
En nu is het toetsweek. Ik geef dit schooljaar geen les meer. Vandaag zat ik bij de eerste toetsen van een tweede klas. Zij zwoegen op de toetsen en vragen zich af waar de tijd op de klok gebleven is. Waar is de tijd gebleven? De tijd van ontspanning. De tijd van relaxt aan je schoolwerk werken. De tijd van genieten van de vrije tijd. Althans, dat schat ik zo in als ik naar de rode koppies kijk en dan hoor ik na afloop: “ik ga nu gewoon zwemmen hoor, leren komt vanavond wel weer!”
Altijd denk ik, dat ook ik tijd zat heb ik de toetsweek. “Mijn” toets was vandaag, mijn planning was om de drie klassen meteen vandaag na te kijken. Ik ben nog niet begonnen en vraag mij maar weer eens af: waar is de tijd gebleven? De tijd om het werk te doen dat op mijn to do-lijst stond van vandaag. De tijd dat ik écht aan mijn eigen werk besteed in plaats van mij tegen andere zaken aan te bemoeien (ook als dit helpend en positief is). Waar is de tijd in de toetsweek gebleven?
Vandaag was er geen tijd voor nakijken. We moesten het namelijk hebben over tijd. Morgen is de vergadering waar alle lessen en taken van het team verdeeld worden. Onze uren. Onze tijd. Je krijgt van de grote baas buiten de school te horen hoeveel werktijd, hoeveel fte (full-time equivalent) we dit jaar te besteden te hebben, daar moeten alle lessen en al het ander werk uit betaald worden. Morgen gaat het hele team zich daar over buigen, dit is een teambeslissing. Wij hebben dat vandaag voorbereid. Mijn dag ging dus over niets anders dan tijd. Uurtje hier, uurtje daar. En we kwamen er achter dat we met een groeiende school we ditmaal niet te kort hadden aan uit te geven uren (die fte’s weer), zoals normaal in onze financieel krappe markt, maar aan mankracht om die uren en fte’s te plaatsen. Tijd genoeg, maar geen mensen met tijd. Het lerarentekort. We gaan het voor het eerst merken. Waar is de tijd gebleven? De tijd die ik vandaag aan andere dingen kon besteden. De tijd dat men nog leraar wilde worden. De tijd dat wij in ons vak nog de tijd hadden.
Straks is het vakantie. Dan hebben we zeeën van tijd. Daar moeten we het dan weer een jaar mee doen en is september vragen we ons af: waar is de tijd gebleven?
Een lang bericht over mijn tijd; hopelijk vraag jij je na het lezen niet af waar de tijd gebleven is.