Verschillende gesprekken, verschillende leerlingen uit verschillende leerjaren op verschillende momenten en verschillende dagen. Sommige vragen niet eens óf ik het speel maar gaan daar gewoon al van uit.
…………………………………
Leerling 1: Speelt u Pokemon?
Ik: Ja, sinds kort heb ik het ook.
Leerling 2: Vet!
…………………………………
Leerling: In welk team zit u?
Ik: Geel.
Leerling: Yes! Ik ook!
…………………………………
Leerling: Wat is uw sterkste Pokemon?
Ik: Ik heb nog niet zulke sterke, maar Slowbro
Leerling: Waaaaaaat? Ik heb Slowpoke niet eens.
Ik: Ik ook niet.
…………………………………
Leerling: Zal ik u laten zien welke ik heb zonder vals te spelen? Deze heb ik zonder valsspelen, deze heb ik zonder valsspelen, deze heb ik uit een ei, deze heb ik zonder valsspelen, deze heb ik zonder valsspelen, deze heb ik zonder valsspelen, deze heb ik zonder valsspelen, etc.
…………………………………
Leerling: Mevrouw, wat is uw favoriete Pokemon?
Ik: Oehh, dat is een moeilijke vraag. Ik denk Gyarados.
Leerling: Oh, die heb ik! Wilt u hem zien?
…………………………………
Ik: Maak een korte presentatie over een nieuwe toepassing van natuurwetenschappen, denk bijvoorbeeld aan drones, virtual reality, augmented reality, etc.
Leerling 1: Mogen wij het over Snapchat doen?
Leerling 2: Mag het over Pokemon Go?