L. (13 jaar): Mevrouw, gaat u ook op vakantie?
Ik: Ja, ik ga naar Zuid-Frankrijk.
L. (13 jaar): Oh dus u gaat met D. en mij mee op vakantie! Wij gaan namelijk ook naar Frankrijk.
L. (13 jaar): Mevrouw, gaat u ook op vakantie?
Ik: Ja, ik ga naar Zuid-Frankrijk.
L. (13 jaar): Oh dus u gaat met D. en mij mee op vakantie! Wij gaan namelijk ook naar Frankrijk.