F. (13 jaar): E. en M. zijn er niet vandaag.
Ik: En S. toch?
S. (13 jaar): Nee, hoor. Ik ben hier, tenminste dat dacht ik…
Ik, grappend: Jij zal wel beter weten dan ik of je er bent. Ik dacht dat bij uitdelen van SO ik die van jou terug had gekregen.