Elke ochtend als ik op mijn werk kom zitten een aantal eersteklas meiden in de aula. Dezelfde plek als dat ze in de de pauze zitten als de aula vol is, alleen is het ‘s ochtends (bijna) helemaal leeg. De helft zit op de grond en de andere helft op het decoratieve en nuttige houten blok met kussens er op.
De aanwezigheid van deze meiden hoort al bijna bij het dagelijkse ritueel, de conciërge begroeten, de jongens uit diezelfde brugklas op de banken begroeten en even meeluisteren wat het gesprek van de dag is bij de groep meiden.
Vorige week toen ik binnenkwam voor het eerste uur zaten de meiden uiteraard op hun plekje. Één van de meiden vertelt een verhaal en de rest luistert. Ik luister mee. Ze heeft het over de nieuwste rage van zelf armbandjes maken. Elk jaar is er wel iets nieuws in (scoubidou touwtjes, gevlochten draad, etc.) en dit jaar gaat het allemaal om de kleine elastiekjes die je aan een beugel doen denken. Loombands.
Voor het maken van zo’n armbandje heb je een soort punnikplankje nodig en daar had het meisje in kwestie naar gekeken in een winkel. Ze wilde het graag hebben (al hing haar arm al vol met zulke bandjes) maar heeft het uiteindelijk niet gekocht omdat ze het te duur vond.
Ik kan het niet laten om te reageren en zeg dat ik het jammer vind dat ze mij nu nooit kan omkopen met zo’n armbandje in ruil voor een goed cijfer. De meiden schrikken allemaal op want hadden mij uiteraard niet zien luisteren. Zij lachen en ik loop door.
Als even later op de deur van de personeelskamer wordt geklopt ga ik er vanuit dat ik het niet goed hoorde. De deur gaat ook niet open en ik vervolg dan weer het gesprek met mijn collega. Even later zie ik boven het afgeplakte gedeelte van de deur een hoofd op en neer stuiteren. Er staat iemand voor de deur te springen om over het folie heen te kijken. Blijkbaar werd er dus toch geklopt.
Het zijn de meiden en ze geven mij een armbandje “alstublieft mevrouw”. Ik krijg meteen een schuldgevoel omdat zij er nu zelf eentje minder heeft en zonder zo’n set ook geen nieuwe kan maken. Mijn pogingen om het niet te accepteren slagen niet, dus ik krijg de armband. Ik check nog even of het wel een goede is door te vragen of hij wel bij mij past. “Natuurlijk! Het is helemaal uw stijl!”