๐ฝ๐๐๐ ๐๐๐, ๐๐๐๐๐ ๐๐๐
Wat doe je dan? Als je eerste kennismaking met een klas niet vlekkeloos verloopt. Je meteen moet laten zien dat je stevig staat en dat zij vanaf het eerste moment laten zien waar ze goed in zijn; kletsen en storen. Dat vraag je jezelf dan af, wat ga ik doen?
Mijn besluit was om toch te doen wat ik van plan was, maar er een andere draai en toon aan te geven. Op de planning stond een werkvorm om het geheugen te prikkelen, voorkennis te activeren en op te halen van wat ze misschien nog weten van het vorige leerjaar. Een opdracht die eigenlijk bedoelt is voor het ophalen van kennis uit het geheugen van een korte periode geleden, wat langer, nog langer en lang geleden.
Dit keer gebruikte ik hem iets anders, want na zes weken zomervakantie is alles lang geleden en terecht wat weggezakt in het brein. Elke kleur had een moeilijkheidsgraad en de opdracht was om zoveel mogelijk punten te scoren in de tijd die ze kregen. Je kon dus voor een paar moeilijke opdrachten gaan, of juist beginnen met makkelijke opdrachten voor minder punten maar die je misschien sneller af kon handelen.
Het waren pittige opdrachten, hele pittige opdrachten. Want de leerstof van vorig jaar was niet mals en dit jaar zal daar nog een schepje bovenop doen. Ze mochten alles gebruiken, boeken, overleg, het Binas-boekje, de rekenmachine en zelfs het internet via hun iPads.
De leerlingen gingen aan de slag, de ene helft van het lokaal wat harder dan het deel wat nog niet in de aan-stand stond. Er werden vragen aan mij gesteld, alleen was ik niet een van de hulpbronnen die gebruikt konden worden. Ze overlegden, ze bladerden, Google werd gebruikt, ze deden er alles aan. Althans, een deel van de groep.
Een ander deel van de groep blokkeerden. Het gedrag dat ze mij lieten zien, hadden ze wellicht ook vorig jaar laten zien. Of iets anders zat ze in de weg om nu echt uit de startblokken te gaan. Al snel hoorde ik een leerling zuchten: โhad ik toch maar economie gehoudenโ aangevuld door een klasgenoot die riep โokรฉ, dit vak ga ik dus nooit halenโ.
Nu zal ieder ander hebben gedacht dat deze werkvorm dus niet hielp om de klas mijn richting op te sturen, om het gedrag te krijgen zoals ik het zou willen zien. Totdat ik de opdracht ging afsluiten. Ik confronteerde ze met het feit dat sommigen 1 punt hadden gescoord, terwijl anderen tegen de twintig aan zaten. Niet om te pesten, maar om iets duidelijk te maken. Al zullen genoeg mensen een mening hebben over mijn gekozen aanpak en wat ik daarna deed en zei.
Ze hebben allemaal een andere fundering om op te bouwen dit jaar. Ik sloot af met een korte speech: โik beloof jullie dat als jullie mij de kans geven om jullie te helpen en jullie dingen te leren, dat het bijna iedereen gaat lukken om prima resultaten te halen. Dat als jullie er voor gaan, ik ook tot het gaatje ga om jullie te helpen. Maar wat is de sleutel van wat ik net zei?โ
Weifelend kwam uit de โdrukkeโ groep het juiste antwoord. โDat wij u de kans moeten geven?โ. โHeel goed! Ik heb vertrouwen in jullie, dus als jullie gaan, ga ik ook. Ik help je zo ver als ik kan maar aan een dood paard trek ik niet. En nu is het tijd voor pauze.โ
Na de pauze, waarin ik mocht aanhoren hoe rustig alle groepen van mijn collegaโs waren, starten we met het eerste leerdoel van dit nieuwe jaar. Ik geef uitleg door veel vragen aan ze te stellen. En ze doen mee. Ze luisteren. Ze leren. Zo hebben we samen de eerste stap gezet. Op naar de volgende les, waarvoor ik ze liet beloven dat zij het huiswerk gingen maken en ik het huiswerk online zou zetten. Want voor wat, hoort wat.