Dag 71 – “Wit”
Het hoofd is vol. Van iedereen. Dat is niet bijzonder, de eerste dagen van het schooljaar zijn altijd extreem hectisch maar ook wennen. Er wordt opeens weer veel meer van de hersenen gevraagd met meer prikkels dan ze gewend waren.
Dus elk jaar moet het brein weer even op gang komen, het lijf wennen aan hele werkdagen en de zintuigen weer gewend raken aan de geluiden, beelden en opdrachten. Toch is dit jaar anders. Een deel van ons werk zit bijna in het reptielenbrein, dit kan je uitvoeren zonder dat het veel van je vraagt, maar veel dingen zijn nu anders en erger nog, nog lang niet alles is bekend. Dus geen automatische piloot, maar goed kijken naar de weersomstandigheden, scherp blijven en continu aanpassen aan wat er gebeurt.
Veranderingen in ons onderwijssysteem, waardoor we opeens dingen zien in een rooster die we niet direct verwacht hadden toen we het ons inbeelden. Ook doordat we nu met nog veel meer rekening moeten houden dan anderen jaren, hygiënemaatregelen, wisselende pauzes van klassen (en dus ook van collega’s!) zodat we het aantal mensen in één ruimte proberen te beperken, zorgen dat collega’s zich aan de afstandsvoorschriften kunnen houden en een gebouw waar we uitgegroeid zijn, waardoor er ook lessen in andere schoolgebouwen plaats vinden – waar ook nog verbouwingen voor plaats vinden. Het is een hele mond en hoofd vol.
Met ons vernieuwde rooster behouden we elementen van het leren op afstand die door leerlingen als prettig werden ervaren, en die vanuit alle kennis die wij hebben over onderwijs ook goed kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind. Ze voorbereiden op de toekomst. Maar ook als school voorbereid op de toekomst, mocht er een volgende lockdown zijn. Veel leerlingen die afwezig zullen zijn voor een paar dagen of weken in afwachting of ze weer ziektevrij naar school kunnen. Docenten die misschien ergens een keer thuis moeten blijven. En hoe zorg je dan dat de uitval beperkt blijft, dat het leren van leerlingen grotendeels door kan gaan.
We denken de ingrediënten gevonden te hebben. Maar het vraagt nog wel wat voorbereidingen, dus vanmorgen zaten we alweer te evalueren met een groep collega’s op de studiewijzer van voor de zomer en de verspreiding er van, en stond ik vanmiddag alweer voor de groep te vertellen welke wijzigingen we hebben doorgevoerd zodat zij weer aan de slag kunnen.
Is het een wondermiddel? Helaas, is er net als voor het virus zelf geen medicijn. Niets wat een school nu verzint zal 100% perfect zijn op alle vlakken. Iedereen doet wat ze kunnen en meer dan je best kan je niet doen. Dus doen we dat maar, ons best.
En dat je dan een vol hoofd hebt op het einde van de dag, dat je dan nog even simpele taken als een serie kijken en een Whatsappje lezen niet meer gelijktijdig kan, dat je van de verhalen van je partner net te weinig flarden meekrijgt om de clou te begrijpen, dat neem je dan voor lief.
Het zijn hectische tijden en dan is het zo fijn om weer ‘gewoon’ met een groep pubers in een lokaal te zijn en verhalen uit te wisselen. Om van 3 tot 0 te tellen zodat ze weten dat ze stil moeten zijn. Dan zijn de pubers en de les opeens even het rustpunt in de storm die buiten waait. Dan is het lekker om nog even in het zonnetje de dag met elkaar af te sluiten. En kan ik zelfs genieten van de avond van de eerste werkdag besteden aan een creatieve opdracht, een filmpje maken voor de leerlingen, en geniet ik nog meer van alle collega’s die vandaag vragen hoe ik dat heb gedaan, met dat zwevende hoofd.
De slechte nacht die ik had door mijn volle kop, alle ‘to do’s’ die ’s ochtends door mijn hoofd schieten, zijn zo weer als sneeuw voor de zon verdwenen. We mogen namelijk weer lesgeven, geen minister president die tijdens de persconferentie moeilijke aanpassingen heeft gedaan aan de voorschriften. Geen protocol dat we daardoor wéér moeten aanpassen. Spannend is het wel.
Al denkend en schrijvend word ik geconfronteerd met het mooie van de Nederlandse taal, want als ik spannend vertaal naar het Engels moet ik kiezen tussen een positieve of een negatieve vertaling – of ik zie er nog eentje over het hoofd. In het Nederlands hoeft dit niet, de spanning eet van twee walletjes. De spanning schiet van goed naar slecht. Het kan beide zijn.
Het is spannend! Maar ik blijf geloven waar ik in geloof.
Aan de afgrond staan de mooiste bloemen
Op het randje groeit het groenste gras
Bij het vuur is waar je mij zal vinden
Als het spannend wordt dan leef ik pas
In de orde zoek ik naar de chaos
In de stilte zoek ik naar de storm
Uit de dalen ren ik naar de toppen
En weer terug, want zo blijf ik in vorm
Kan balans pas vinden zonder evenwicht
Ik zet m’n stappen met m’n ogen dicht
Ben vaak gevallen, stootte vaak m’n hoofd
Maar blijf geloven waar ik in geloof
Wit is pas wit als je er zwart naast houdt
Iets voelt pas echt goed naast een grote fout
De ergste hitte voel je na de kou
Wit is pas wit als je er zwart naast houdt
Zonder donker zou ik licht niet kennen
Of in elk geval het licht niet zien
Door na stilstaan extra hard te rennen
Kom ik zelfs nog eerder aan misschien