Dag 63 – “My kinda people”
“Vandaag kon het hè, want er zijn geen leerlingen!” De reactie van een collega als ik hem er op wijs dat hij lekker in zijn korte broek bij de bijeenkomst was. Ik meende wat ik zei, maar het bracht mij wel direct terug bij een gesprek dat ik vorige week had met een clubje leerlingen (ik durf het op dit moment geen klassen te noemen, ze waren er niet eens alle zes…).
Soms weet je niet hoe het ontstaat maar een gesprek over fake news kwam via wat omzwervingen uit bij het ‘het goede voorbeeld geven’. Een item wat regelmatig speelt in onderwijsland en op kleinere schaal in onze eigen docententeam. Ik besloot nu eens de input te vragen van de leerlingen, om hun gaat het en over hun praten we dan altijd. Een groepje van vijf, ideale setting voor zo’n gesprek.
“Wat vinden jullie eigenlijk, moet een docent ook met een korte broek naar school kunnen?” Ze vonden het een mega rare vraag, het kwam geen seconde in ze op dat “nee” een veel gegeven antwoord van docenten is op deze vraag. Dat hun ouders misschien ook wel “nee” zouden zeggen. “Waarom niet? Wij doen het toch ook?”
“Ja, maar niet alles wat jullie doen, kunnen wij ook doen. We hebben toch een voorbeeldfunctie. We moeten het goede voorbeeld geven.” Toen vonden ze mij helemaal vreemd. Wat een belachelijke gedachtegang vonden ze dat. Wat ik ook probeerde, ik kon ze dit niet uitleggen. “Maar wat voor een voorbeeld zijn jullie dan, als wij allemaal in onze korte broek met slippers zitten en jullie niet? Daar leer je ons toch niets mee?”
“En als docenten op hun telefoon zitten in de les, terwijl jullie dat niet mogen. Kan dat?” De eerste reactie floept er uit, alle docenten doen dat namelijk. Maar of ze het vinden kunnen? Die is lastig, want alle docenten doen het al dus blijkbaar is dat prima, ook hier kunnen ze zich niets anders voorstellen. Waar ik uit opmaak dat als docenten het allemaal doen, is het in hun ogen dus toch goed gedrag, dus toch iets met dat goede voorbeeld. “Nee joh, jullie zijn toch ook gewoon de docent en wij de leerlingen.”
“Ik ga wel eens op slippers naar school, dat vinden anderen niet kunnen. Kunnen jullie je daar iets bij voorstellen?” “Nee, echt? Wat belachelijk!”
“En als ik in zo’n hele korte broek naar school zou komen, zoals jullie nu, kan dat dan ook?” “Natuurlijk, waarom niet? Als een leerling het kan, kan een docent het toch ook?”
Ik zeg tegen de collega met de korte broek dat dit toch prima kan, “als het er maar netjes uit ziet toch? En sommigen lukt dat niet eens in een lange broek, terwijl een ander dat zelfs kan met een korte broek.” Tegelijkertijd denk ik aan de sollicitant die op gesprek kwam in een korte broek, ik gaf hem er na afloop een compliment over, het paste bij wie hij was, bij wat hij uitstraalde en geen seconde kwam het op ons over als onverzorgd, maar gewaagd was het wel. Niet iedereen denkt hier namelijk hetzelfde over.
Zo, met al die gedachtes, stond ik vanmorgen op, wist ik dat het heet werd vandaag en trok ik de ‘stoute schoenen’ aan, namelijk mijn ‘nette’ slippers. Want ach, ik zag vandaag toch geen leerlingen.
Don’t care if you’re wearing a flat boot, cowboy hat, flip flops, or high heels
Don’t care if you’re up or downtown
If you’re hard rock, or rap, or mo-town
Don’t care if you’re PHD, or GED, or ADD
Don’t care if or where you went to school
As long as you’re cool
…
You’re my kind of people
You’re my kind of people