Dag 43 – “Vandaag ben ik gaan lopen” en “Als de rook om je hoofd is verdwenen”
“Vandaag ben ik gaan lopen
Ik was het maanden al van plan
Maar pas toen iedereen gezegd had dat het niet kon
Ging ik lopen
Kijk me lopen toch
Hier loop ik dan”
We lopen richting de (her)opening van de scholen. Terwijl we tegelijkertijd vooruit moeten kijken naar volgend schooljaar. Al een paar jaar werkte ik in een denktank naar een verandering toe, we wilden lopen en hoorden regelmatig dat het niet kon. Tot een aantal van de beoogde veranderingen opeens wel konden, de sluiting van de scholen dwong het af. Dus gingen we lopen en keken we zo min mogelijk achterom en zoveel mogelijk vooruit.
We liepen naar de stip op de horizon, die opeens door de crisis een stuk groter was, dichterbij leek. Vanaf onze nieuwe, huidige manier van werken zou de stap naar onze ‘droom’ veel kleiner zijn. We keken niet meer achterom naar wat vroeger normaal was. Werken met korte instructiemomenten met mogelijkheid om ook te checken of leerlingen het begrepen hebben, in combinatie met uren waar leerlingen zelfstandig kunnen werken en hun werk zelf mogen indelen waarbij de instructeur transformeert, evolueert misschien wel, in een coach. De top van de berg leek haalbaar, we zagen hem in het vooruitzicht. De wolken rond de top leken dunner te worden, sommige dingen lossen (zich) vanzelf op.
“Vandaag ben ik gaan lopen
Ik maak me klein bij elk geluid
Ik ben veel banger dan ik was
Toen ik nog stil stond
Mag zo wezen
Maar ik kom eindelijk
Ik kom eindelijk vooruit”
Vandaag gingen we de berg weer bedwingen, met zaken rondom de opening van de school op de to-do-lijst, durfden we toch nog verder te kijken. Hoe kan onze school er vanaf 17 augustus uitzien? Welke dingen kunnen we verzilveren? Hoe kunnen we rekening houden met de anderhalve meter afstand? Al lopende kwamen we bij de wolken aan die de top dreigen te verbergen. Leek dit op afstand nog een groot dik wolkenpak, veranderden deze van dichtbij in kleine druppeltjes. Allemaal elementen waar je opeens over moest nadenken. Niet allemaal dingen die je kon oplossen. Ons droomscenario kan niet op anderhalve meter afstand, in ons droomscenario zien we namelijk wel elke leerling elke dag, alleen krijgen ze meer ruimte en autonomie in de tijd op school.
Nu moeten we denken hoe leerlingen letterlijk meer ruimte krijgen. Twaalf leerlingen in een lokaal, zo ideaal als het klinkt, zo moeilijk maakt het de toekomst. Ons ideale scenario kan het niet meer worden. We zetten dus stappen vooruit, maar moeten af een toe ook stapjes zijwaarts (achteruit zal ik het nooit noemen, zo loop je nou eenmaal niet) om een lastig wolkje te ontwijken. Geen enkele keer keken we naar beneden, niemand wilde terug.
We lopen niet het pad dat we uitgekozen hebben, de uitgestippelde route was versperd, dat maakt keuzes maken soms lastig, je kiest dan altijd de beste optie en creëert zo een ander pad. Een nieuw pad, een pad dat we nooit hadden kunnen voorspellen, 3 jaar geleden, 3 maanden geleden en misschien zelfs niet 3 dagen geleden. Je ziet het pad pas als je er loopt en toch zie je onderweg allerlei moois.
“Vandaag ben ik gaan lopen
En waar ik loop is van nu af aan een weg
Kijk me lopen, 7 sloten
Hoogste bergen andersom
Ik ben hoe dan ook gaan lopen
Ik zie wel waar ik kom
Diepe dalen, mooie paden
Ik glim bij wat ik zachtjes
haast onhoorbaar fluisterend zeg
Waar ik gelopen heb
Is van nu af aan van een weg”
Vandaag liepen we de berg op, soms werden de wolken mij teveel, voelde het alsof ik liep in zeven sloten tegelijk, ging ik door diepe dalen en kwam langs mooie paden waar we niet in konden met anderhalve meter afstand. Daarom loop je niet alleen, samen ziet er eentje altijd de juiste weg. Zo klaarden er een paar wolken op en kwamen we weer een stukje hoger op de berg uit.
We zijn nog niet aan de top. Ik blijf lopen, want waar ik loop is van nu af aan een weg. Ik ben veel banger dan ik was toen ik nog stilstond, maar ik kon eindelijk, ik kom eindelijk vooruit. En als ik dit schrijf vraag ik mij af, is nu de rook om mijn hoofd verdwenen?
“Valt het je op dat de zon feller schijnt
als de rook om je hoofd is verdwenen.
Valt het je op dat de wind harder waait
als je hem tegen hebt in plaats van mee.
’t Is koeler in huis dan aan zee
als de rook om je hoofd is verdwenen.
…
Valt het je op dat de dag langer duurt
als de rook om je hoofd is verdwenen.
Valt het je op dat de nacht warmer is
als de nevel je ogen verzwaart,
de kaars waar je samen naar staart
als de rook om je hoofd is verdwenen.
De klok en de klepel verzetten de tijd,
je glijdt in een sneeuwdiepe kuil.
Ze vragen de morgen, je geeft hem in ruil
voor het ei dat je eet bij ’t ontbijt.
Als de rook om je hoofd is verdwenen.”
Fotobron: Pexels.com