Vandaag was de eerste les van een van mijn klassen met hun nieuwe docent. Sommige zagen er vorige week enorm tegen op.
“Maar u bent altijd zo actief in de les. Wat nou als de nieuwe coach gewoon met een kopje koffie binnen komt en zegt ‘ga maar aan de gang’ en zich verder niet met ons bemoeid?”
Ik bleef ze verzekeren dat het helemaal goed ging komen, maar ondanks de kleine school, wisten ze gewoon écht niet wie ze les gingen geven, dat maakte het nog lastiger. ‘s Middags sprak ik een groepje leerlingen, ze waren bezig voor muziek en ik spraak ze aan om te vragen hoe ze vonden. Het was oké. “Maar we hebben een rap geschreven!” En ze begonnen de zelfgeschreven rap voor mij op te dragen.
“Bij project gaat mevrouw schonen man weg dat is voor ons dikke pech.
Ze wordt geruild voor een oude man die er niets van kan.”
Die oude man is vijf jaar jonger dan ik en deed het helemaal prima. Want om de overstap makkelijker te laten verlopen en de overdracht zo volledig mogelijk te zijn, was ik vandaag met hem mee naar de les. Hij gaf de les maar ik vertelde hem af en toe hoe ik dingen aanpakte, ruimde ondertussen nog wat op in het lokaal en bereidde hem nog beter voor door wat belangrijke papieren voor hem voor te bereiden en te printen.
Dat dit de overstap voor de nieuwe coach makkelijker maakte wist ik wel, dat het voor leerlingen alleen maar verwarrend zou zijn, had ik niet bedacht.
“Mag ik aan u ook vragen stellen?”
“Gaat hem om goedkeuren van ideeen? Want dat kan ik niet doen, ik weet nooit zeker of wij beide hetzelfde verwachten.”
“Oh, laat dan maar.”
“Mevrouw, blijft u er nu altijd bij in de les?”
“Nee, dat is alleen voor nu om te wennen, anders zou ik jullie toch wel zelf zijn blijven lesgeven?”
“Oh ja, dat is waar!”
Vlak voor het einde van het blokuur fluister ik de nieuwe coach nog wat tips in (“let op dat die alles daar opruimt” en “ik laat ze meestal niet met z’n drieën naar de conciërge gaan”) en dan glip ik de les uit. Het is tijd.