Stagiair: “Wie weet nog hoe het moet, jullie hebben het er vrijdag in de les over gehad. … (stilte) Jij, Y.?”
Leerling Y. (13 jaar): “Ik weet het niet, ik was er vrijdag niet.”
Stagiair: “We hebben het woensdag ook besproken…”
Leerling Y.: “Ja maar woensdag, dat is al verleden tijd!”