Vrijdag. Drie uur lang toetsen afnemen. Ik besluit, tegen mijn principes in, omdat het vrijdag is én we in de periode tussen mei- en zomervakantie zitten, dat de leerlingen als ze klaar zijn met hun toets iets voor zichzelf mogen doen op de iPad.
Over het algemeen zijn dan spelletjes en diverse sociale media. Ik beantwoord vragen van leerlingen, loop rond en sta soms gewoon voor in de klas. Plots gaat de vinger van M. (14 jaar) omhoog. Ik ben verbaasd dat hij een vraag heeft, hij is immers al op zijn iPad bezig, de kans op schoolwerk is zeer klein.
“Mevrouw! Kijk! Grumpy Cat is overleden!”
Er gaat van alles door mij heen:
– Hmm… Interessant.
– Maar… Dit stoort de klas.
– Waarom vertel je me dit eigenlijk?
– Moest ik hiervoor naar je toelopen?
– Aww, Grumpy Cat overleden, en hij was nog zo jong (ik besloot dit ook hardop te fluisteren, ik tegenstelling tot alle andere dingen die ik dacht).
– Goh, hij leest Engelstalige websites, wat goed.
– Wat leuk om te zien dat hij geen spelletje zit te spelen.
– Ohh, oeps, er zit daar een leerling met de vinger omhoog op mij te wachten.
Afbeelding: screenshot van nieuwsbericht op theguardian.com