Het voordeel van op excursie gaan met een bus vol pubers is natuurlijk: de tijd om te kletsen. Met collega’s, maar zeker ook met leerlingen. Andere setting, andere sfeer, ander gevoel en andere gesprekken.
Eindelijk hebben we de tijd om met een groepje collega’s bij te praten en van alles te bespreken. De leerling die voor ons zit, al zo’n anderhalf uur, is toch ietwat teleurgesteld. Zo interessant is het niet om voor de docenten te zitten: “jullie praten alleen maar over werk, helemaal niet over iets boeiends.”
Dat wij ons werk natuurlijk heel boeiend vinden, en zeker om dit soms even buiten het werk te bespreken, dat ga ik maar niet eens proberen uit te leggen. Ze doet er nog een schepje bovenop als ze zegt: “Ik snap het sowieso niet. Dan mag je eindelijk van school af en dan besluit je de rest van je leven er te blijven! Waarom zou je dat doen?”
Mijn collega pareert met het eeuwenoude excuus, en waarschijnlijk de enige die een leerling kan begrijpen: “Je krijgt er wel veel vakantiedagen voor terug!”
De leerling kan dit, zoals verwacht wel volgen: “Dat is waar. Maar verdien je nou veel?”
We stotteren wat en brengen uiteindelijk door elkaar aan te vullen het volgende oordeel uit: “Je verdient prima, je wordt er niet rijk van maar je hebt het gewoon goed.”
“En daarvoor heb je dan ook nog eens de hele dag die kut kinderen om je heen.”
We kunnen dit nooit voldoende uitleggen, dus mijn collega sluit dit onderwerp met het enige argument dat voor een puber hout zal snijden:
“Het heet niet voor niet leRAAR!”