Terwijl ik bij de deur sta om de klas te verwelkomen, komt leerling N. (15 jaar) vanuit het lokaal weer langs mij om naar buiten te gaan: “Mevrouw, ik heb mijn tas verwisseld met die van L., mag ik hem snel omwisselen?”
Ik hou er sterk rekening mee dat dit expres gebeurd is, maar geef toch toestemming, zonder haar spullen begint ze immers toch weinig in mijn les. Ik zeg nog tegen haar rug terwijl ze wegloopt: “Maar wel snel!” Mijn poging om toch nog een signaal af te geven.
Als we een paar minuten later net begonnen zijn, ik de les gestart ben, staat leerling L. voor de deur van mijn lokaal en voel ik al nattigheid. Leerling N. heeft het nog niet door als ik zeg: “Ben je misschien nog meer bij L. vergeten?”
Ze heeft geen idee. Maar ondertussen is L. binnengekomen: “Mevrouw, kunt u deze oortjes aan N. geven. Die was ze vergeten.”
Ik, ondertussen vrij sarcastisch geworden van deze onderbreking zeg een zinnetje die ik gek genoeg vaak gebruik: “Natuurlijk, ik had altijd al gehoopt dat ik dit ooit mocht doen!” (Net iets anders dan mijn favoriet: “Toen ik vanmorgen opstond hoopte ik al dat ik vandaag … mocht doen” – de puntjes zijn per situatie in te vullen).
Leerling N. is ook scherp deze ochtend: “Dank u mevrouw, kunt u dat ook weer van uw bucketlist afstrepen.”
En door met de les. Maar van binnen moest ik glimlachen.