Namen, namen, namen en nog meer namen
Elk jaar nieuwe klassen, vol met nieuwe leerlingen, nieuwe gezichten met een lading nieuwe namen. Makkelijke namen, moeilijke namen, onvoorspelbare namen, dubbele namen, gewone namen, originele namen, voor elk wat wils.
Aan ons docenten de nobele taak om al deze namen aan de juiste snoetjes te koppelen binnen de kortst mogelijke tijd. Natuurlijk wil elke leerling gezien worden, écht gezien worden op school en dat lukt eigenlijk alleen als je dan wel de naam van de leerling weet. Voor de relatie met de klas en elk individu in de klas wil je liever eerder dan later de volledige klas kennen.
Ik beken. Ik besteedde er nooit veel tijd een aandacht aan. Ik zorgde in het begin altijd dat de klassenplattegrond, de leerlingen zitten elke les op dezelfde plek, op mijn bureau lag. Zo blufte ik mij in het begin er doorheen en omdat ik snel informatie kan onthouden wist ik uiteindelijk alsnog snel 90% van de namen. Daarnaast werk ik zo min mogelijk met vingers op steken en wijs ik lukraak mensen aan in de klas en daar zijn vaak de namen niet echt voor nodig en was de kans op fouten nihil.
Dit jaar wil ik mijn leven beteren. Na een paar jaar aan minder verschillende klassen lesgeven, heb ik dit jaar vijf klassen die ik niet ken. De drie eersteklassen zijn geheel nieuw, uit mijn twee tweedeklassen ken ik slechts enkele namen en de paar zittenblijvers. Voor mij een recordaantal met een kleine 150 namen om er in te stampen.
Ik begon niet meteen de eerste les. Eerst kennismaken met het vak en de methode, later pas namen. Zo begon ik eigenlijk pas afgelopen vrijdag in een van de klassen. Ik begin linksachter in, leerling noemt zijn naam, ik spreek na (effectieve manier van horen en dan zelf uitspreken), volgende leerling, ik herhaal naam, ik herhaal de twee en voeg er steeds twee leerlingen bij die er voor zitten. Ik herhaal de hele rij, begin stap voor stap met rij twee, herhaal rij één en twee, leer stap voor stap rij drie, herhaal alles, dan van achter naar voor en laat daarna de leerlingen in een andere volgorde in een sliert in het lokaal staan en noem hier ook de namen weer van achter en daarna naar voren. En het lukt. Daarna gaat de les verder volgens plan en kan ik tijdens de les alle leerlingen indien nodig bij hun naam noemen. Mission accomplished. Die dag herhaal ik dezelfde procedure bij nog een klas.
Ik ben blij, de leerlingen best trots. Toch temper ik de verwachtingen omdat daarna het weekend voor de deur staat en ik geen idee heb hoe de namen er over een paar dagen nog inzitten. In de eerste dagen na het weekend geef ik workshops aan gemende groepen leerlingen, ik herken een aantal van de geleerde gezichten maar lijk niet alles in deze setting te herkennen. Gelukkig mocht ik het vandaag weer proberen in de normale klasikale indeling. Het eerste uur herhaal ik namen van vrijdag, het lesuur daarna heb ik een groep met nieuwe namen om in te studeren, daarna weer nieuwe namenlijst, een herhaling van vrijdag en de laatste nieuwe groep.
Hoe meer ik er had gehad op deze dag, hoe moeilijker het werd. Zat er nou een Senna in deze klas? Of was dat het vorige uur? Waarom vind ik deze twee meiden op elkaar lijken terwijl ze eigenlijk niet écht op elkaar lijken? Waarom heb ik meer moeite met alle meiden te onderscheiden en gaan de jongens makkelijker? Waar zat jij ook alweer? Oh ja, dan heet je zo. Spreek ik je naam zo uit? En zeg ik het nu goed? Zeg ik het nu na paar minuten weer fout? Sorry!!
Daar zit drie jongens vlak bij elkaar, alle namen beginnen met een J. Even later weer een jongen met dezelfde naam als een klasgenoot, ook een J. Later volgen een paar meiden met een M. Jullie hebben beide bijna dezelfde naam en zitten voor elkaar? Bij jou spreek de ik de u uit als een ‘oe’ en bij jou als een ‘u’? Zeg ik het nu goed? En nu?
Of die ene leerling wiens naam ik tijdens het herhalen van de rijen meerdere keren goed zeg en de vierde keer opeens als een Amerikaanse versie van de naam uitspreek. Klas die mij direct verbetert (heel goed!) en leerling die sputtert: “Nee, het is goed zo. Ik vind het op die manier veel leuker klinken!”. Ik weiger uiteraard, nee, ik leer jóúw naam en ga door totdat ik het goed zeg (en geloof me, dat duurde vandaag helaas bij een aantal heel lang). Het meisje met een ‘s’ en een ‘t’ achter elkaar in de naam en ik steeds ‘ts’ zeg. Elke keer daardoor twijfel en net voor de verkeerde optie kies.
De laatste klas ging niet als allerbeste maar ik kreeg toch applaus. Ik heb mijn best gedaan, mijn leven gebeterd. De leerlingen zijn er duidelijk blij mee dat ik meteen tijdens de les de “beestjes bij de naam kan noemen” (om een mooi spreekwoord maar eens verkeerd te gebruiken). Maar pubers zouden geen pubers zijn als ze er geen slaatje uit proberen te slaan. “Als u de namen vrijdag niet weet moet u trakteren, dat doet mevrouw van G. namelijk ook”. Het antwoord was nee. Ik weet ze vast wel vrijdag, maar ga de gok toch niet nemen en bij vijf klassen trakteren is niet goed voor mijn lijn, haha. Als ik wed, dan bepaal ik de weddenschap en laat ik mij niet dwingen, helaas pindakaas. Deze namen leer ik alleen voor de eer en het sociale belang. Toch fingers crossed dat het vrijdag lukt! 150 namen, waarvan zo’n 7 procent totale nieuwe namen voor mij zijn waar ik nog nooit van had gehoord, zo’n 5 procent dubbele namen zijn met verschillende gezichten en het grootste gedeelte meisjes. Makkie dat onderwijs!