Toen ik net begon in het onderwijs had ik van het maken van toetsen nog weinig (zeg maar geen) kaas gegeten en volgde ik de methode of de toetsen van een collega.
Al snel kwam ik er alleen voor te staan in de sectie en ontdekte ik dat de toetsen die bij het docentenmateriaal van het boek zaten niet echt een match was met de stof die aan bod kwam.
En zo werd ik van kennisoverbrenger ook toetsenopsteller, en velen met mij. Je begint met toetsen van de methode als basis en werkt zo verder door. Uiteindelijk na een paar keer is er niets van de methode over. Behalve de standaard, en sociaal verantwoorde, namen.
De namen waren een doorn in het oog voor mij in mijn prachtige toetsen. Daarnaast was heel hinderlijk als de naam uit de toets in die klas toevallig ook de naam van een leerling was. Weg focus, weg stilte.
Zo ontstond een traditie die elke leerling van mij wel herkent. Disneyfiguren als hoofdpersonen in de toets. Vaak vragen leerlingen aan mij of ik Disneyfan ben (antwoord is altijd ja plus een uitleg zoals hierboven). Het levert altijd leuke momenten op tijdens het maken (welke film of thema is dit keer aan de beurt) maar ook na het afnemen van de toets.
Een paar weken geleden kwam een leerling naar mij toe met een verzoek. Of ik in een komende toets eens Harry Potter personages wil gebruik. Ik gaf mezelf een klap voor de kop, want ik als Potterfan had deze nog nooit gebruikt. De belofte was dus snel gemaakt.
Zo zat ik vorige week te stoeien om de leerstof van licht en geluid ook daadwerkelijk te matchen met het verhaal van Harry Potter (in de Vuurbeker zwemmen ze onderwater en kunnen we dus wel met de snelheid van geluid in water gaan rekenen) en zo kreeg ik Viktor Kruml die Hermelien redt, Harry en Draco die achter de gouden snaai aangingen, Dobby die ging luieren in de schaduw en Scheurbek die een lokrop uitsloeg. Een toets maken was nog nooit zo leuk.
Vorige week kwam de leerling weer na de les bij me: “Ik kan echt niet wachten op de toets volgende week!”
Vandaag was het zo ver. De leerlingen kwamen uit te toetslokalen stromen en zagen mij over de gang lopen. “Bedankt mevrouw, hij was echt makkelijk.” “Ik wist echt niets.” “Was het antwoord op de laatste vraag nou zwart, blauw, blauw.”, “Huh. Hoezo zwart?”
Toen kwam de aanstichter van mijn creativiteit. “De toets was echt tof. Bedankt mevrouw. Ik heb bij de bonusopdracht een gouden snaai getekend!” Andere leerlingen ontdekten toen waarom het Harry Potterthema er zo dik bovenop lag in deze toets. Je zag het kwartje vallen.
Even later komen twee andere leerlingen naar mij toe, ondertussen sta ik daar met de enveloppen met het gemaakte werk, ik loop met ze mee naar de bank. “Heeft u een toets voor mij? Oké, we beginnen bij het begin, wat is het antwoord bij 1? Af en toe opluchting, soms verbazing over het juiste antwoord en dan weer een zucht uit angst voor een onvoldoende. Uiteindelijk dankbaarheid dat ik hier even tijd voor nam. Ik sta op om de school uit te lopen en thuis te beginnen aan de nakijkklus, “wanneer staan de cijfers er op mevrouw?”
“Zal ik eerste maar beginnen met nakijken?”